Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het opstellen van de paragraaf financiering in de begroting en de jaarstukken is in zowel het BBV als in de wet Fido verplicht gesteld. Financiering betreft de wijze waarop de gemeente Geldrop-Mierlo de benodigde geldmiddelen aantrekt en (tijdelijke) overtollige geldmiddelen belegt. De uitvoering van deze paragraaf vindt plaats binnen de wettelijke kaders van het BBV en de wet Fido. Naast deze wetgeving is een treasurystatuut vastgesteld. In dit statuut zijn nadere regels opgenomen om daarmee de financieringsfunctie te sturen, te beheersen en te controleren.

De paragraaf geeft inzicht in de rentelasten en -baten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en projecten. De bedragen in onderstaande tabellen moeten vermenigvuldigd worden met € 1.000,-.

Interne- en externe ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Interne- en externe ontwikkelingen

Extern
In juni 2024 heeft de ECB besloten de rente met 0,25% te verlagen. Eerder verhoogde de ECB vanaf juli 2022 de rente in tien stappen naar 4%. Doel was om de economie af te laten koelen en zo de torenhoge inflatie naar beneden te krijgen. Prijzen waren omhooggeschoten in de nasleep van de pandemie en de Russische inval in Oekraïne. Inflatie was ver boven het doel van 2% dat de ECB op middellange termijn nastreeft. Met de verlaging van de rente haalt de ECB voorzichtig de voet van de rem, wat zal bijdragen aan het aantrekken van de economie.
Nog steeds ligt de korte rente op een hoger niveau dan de lange rente.

Intern
Voor de begroting zijn de volgende interne rentepercentages gebruikt, de berekening volgens BBV:

Renteschema %
Bespaarde rente over voorziening verliesgevende complexen bouwgrond 2,00%
Rente activa en Grex afgerond (omslagrente) 1,00%

In onderstaand schema is het renteresultaat berekend volgens BBV:

Stap Renteschema 2025 2026 2027 2028 2029
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 1.711 2.461 2.818 3.279 3.012
De externe rentebaten -162 -160 -158 -158 -157
1 Saldo rentelasten en rentebaten 1.549 2.301 2.660 3.121 2.854
De rentebaten van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -13 -12 -10 -9 -7
De rentelasten van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 13 12 10 9 7
2 Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 0 0 0 0 0
3 Rente over eigen vermogen 0 0 0 0 0
3 Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) 128 131 134 136 139
4 Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente (1+2+3) 1.678 2.432 2.793 3.258 2.993
5 De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) actieve gronden -254 -95 -103 -131 -57
5 De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) activa -1.446 -1.555 -1.634 -1.740 -1.672
Renteresultaat op het taakveld treasury (4+5) -22 782 1.056 1.387 1.264

Het genoemde renteresultaat komt terug op het taakveld Treasury, maar is niet het enige resultaat op dat taakveld. Ook bijvoorbeeld ontvangen dividend wordt geraamd op het taakveld, maar maakt geen onderdeel uit van het renteschema.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

Op basis van de begroting 2025 wordt een meerjarige financieringsbehoefte opgesteld.

2025 2026 2027 2028
Activa 153.740 166.654 169.629 186.221
Grondexploitatie 19.062 3.390 4.223 7.000
Geldleningen* -69.597 -41.761 -38.924 -36.085
Reserves en voorzieningen -61.755 -59.168 -60.588 -59.916
41.451 69.115 74.340 97.221

* Dit is de huidige leningenportefeuille.

Uit bovenstaand schema blijkt dat de komende jaren een financieringsbehoefte is tot een maximum van ruim € 97 miljoen. Deze wordt gefinancierd met kasgeld en langlopende geldleningen.

 

Beleidsvoornemen financiering
Er is een tendens in de markt zichtbaar dat financiële instellingen terughoudend zijn met het geven van een rentevisie. Ook BNG publiceert deze sinds enige tijd niet meer. 
Het beleid is erop gericht om op verschillende momenten langlopende leningen af te sluiten in de toekomst en het tegelijkertijd hebben lopen van kortlopende en langlopende leningen. Hiermee reduceren we het renterisico.
Hierbij wordt rekening gehouden met de kasgeldlimiet. Deze bepaalt dat de gemiddelde vlottende schuld, over drie achtereenvolgende kwartalen bezien, niet boven de 8,5% van het begrotingstotaal mag uitkomen. 

Renterisicobeheer

Terug naar navigatie - Renterisicobeheer

De overheid heeft twee instrumenten bepaald voor het toetsen van het renterisico, namelijk: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

 

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet vormt de bovengrens waarmee een tijdelijk liquiditeitstekort gefinancierd kan en mag worden met een kortlopende geldlening (korter dan één jaar). Als het liquiditeitstekort een structureel karakter draagt, moet er een langlopende geldlening worden aangetrokken. Indien voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet wordt overschreden, moet de toezichthouder hiervan op de hoogte worden gesteld, en moet de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring worden voorgelegd aan de toezichthouder. De kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal.

Stap Omschrijving 2025
Bepalen toegestane kasgeldlimiet
Omvang begrotingstotaal 149.953
Percentage regeling 8,50%
1 Toegestane kasgeldlimiet 12.746
Vlottende korte schuld
opgenomen gelden korter dan 1 jaar 12.000
Schuld in rekening courant 0
Gestorte gelden door derden korter dan 1 jaar 126
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld 0
2 Totaal vlottende korte schuld 12.126
Vlottende middelen 0
Contante gelden in kas 15
Tegoeden in rekening courant 3.871
Overige uitstaande gelden korter dan 1 jaar 13
3 Totaal vlottende middelen 3.900
4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) 8.226
Ruimte (+) / Overschrijdingen (-) (1-4) 4.520

Voor 2025 wordt met kasgeldleningen gewerkt tot de maximale bovengrens van de kasgeldlimiet.

 

Renterisiconorm
De renterisiconorm stelt een grens aan het te lopen renterisico op de vaste schuld. De risiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet hoger mogen zijn dan 20% van het begrotingstotaal (zie tabel hieronder).

Stap Omschrijving 2025 2026 2027 2028
1 Renteherzieningen 0 0 0 0
2 Aflossingen 27.836 2.837 2.839 2.840
3 (1+2) Renterisico 27.836 2.837 2.839 2.840
4 Begrotingstotaal 149.953 138.351 137.765 143.840
5 Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
6 (4 x 5) Renterisiconorm 29.991 27.670 27.553 28.768
7 Ruimte(+)/Overschrijdingen(-) 2.155 24.833 24.714 25.928

Voor de komende jaren is er ruimte om lang geld aan te trekken volgens de renterisiconorm. Voor het jaar 2025 is deze ruimte beperkter, dit komt door de aflossing van een fixed lening van € 25 miljoen. Bij een fixed lening wordt tussentijds niet afgelost maar pas op het einde van de looptijd.

Kredietrisicobeheer

Terug naar navigatie - Kredietrisicobeheer

Kredietrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

De gemeente heeft in beperkte mate te maken met kredietrisico’s. Deze hebben onder andere betrekking op de verstrekte leningen in het kader van de publieke taak, zoals de startersleningen. Deze leningen zijn afgesloten onder Nationale Hypotheek Garantie. Dit betekent dat de aflossing bij gedwongen verkoop altijd gegarandeerd is.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Een belangrijk onderdeel van het financieringsbeleid vormt de omvang, flexibiliteit, gemiddelde looptijd en rentegevoeligheid van de leningenportefeuille. De leningenportefeuille van de gemeente ziet als volgt uit: 

Opgenomen langlopende leningen
Leningverstrekker Looptijd van Looptijd t/m Rente Oorspronkelijk 1-1-2025 31-12-2025
Prov NB 2018 2033 1,13% 1.211 751 671
Prov NB 2018 2033 1,18% 908 57 51
Prov NB 2019 2034 1,28% 606 416 377
BNG 2020 2025 -0,10% 25.000 25.000 0
BNG 2020 2040 0,23% 54.215 43.372 40.661
81.941 69.597 41.761