Lokale heffingen
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidBij het heffen en invorderen van belastingen zijn wij onder meer gebonden aan:
- de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
- de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
- de Invorderingswet 1990;
- de Gemeentewet;
- diverse uitvoeringsbesluiten.
De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de inwoner te voorkomen.
Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de inwoner mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie;
- Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies;
- Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.
In overeenstemming met de uitgangspunten worden de tarieven over 2025 als volgt aangepast:
- OZB: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 3,3% (gewogen kostenindex). Daarnaast is er rekening mee gehouden dat de totale opbrengst niet beïnvloed wordt door de gemiddelde WOZ-waardestijging of -daling van de objecten. Bij de berekening van de opbrengst is uitgegaan van een jaarlijkse areaaluitbreiding. Naast de inflatieverhoging met 3,3% vindt een extra verhoging van 4,1% plaats.
- Afval: de variabele tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 3,3% (gewogen kostenindex). Het vastrecht verhogen met 16,4%.
- Riolering: de tarieven zijn minder dan het inflatiepercentage verhoogd.
- Hondenbelasting: de tarieven blijven gelijk aan 2024.
- Leges: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 3,3% (gewogen kostenindex).
- Reclamebelasting: centrum Geldrop geen aanpassing, centrum Mierlo verhogen met het inflatiepercentage van 3,3% (gewogen kostenindex).
- Toeristenbelasting: de tarieven verhogen naar € 2,-- per persoon per overnachting.
- Parkeren: een tariefsverhoging naar € 0,90 per uur met een maximaal dagtarief van € 6,-.
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (OZB)De gemeente heft op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen.
- Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak (die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom) bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
- Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
De hoogte van de OZB is afgeleid van de WOZ-waarde (een percentage). Jaarlijks worden nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De aanslagen zijn gebaseerd op de WOZ-waarden met een waardepeildatum die 1 jaar voorafgaand aan het belastingjaar ligt.
De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden (rekening houdend met areaaluitbreiding en waardestijging) van alle onroerende zaken in Geldrop-Mierlo uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB.
Conform voornoemde regelgeving worden de tarieven voor 2025 bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden en wel zodanig dat uiteindelijk sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst onroerendezaakbelastingen, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Het voorstel voor vaststelling van de tarieven wordt in de raad van december 2024 aangeboden aan de raad.
De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2025 (voorlopige stand 1 september 2023) is als volgt:
2024 | 2025 | |
Totale waarde woningen | 7.215.000.000 | 7.830.000.000 |
Totale waarde niet-woningen | 651.000.000 | 682.000.000 |
De belastingcapaciteit heeft een relatie met de inkomsten die een gemeente ontvangt via het gemeentefonds. Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt namelijk af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van de gemeente. De belastingcapaciteit geeft aan hoeveel belasting een gemeente jaarlijks kan innen. Het aandeel van een gemeente in het gemeentefonds is kleiner naarmate het vermogen om belastingen te heffen groter is. Het gaat hier om de WOZ-waarde van onroerende zaken in de gemeente, berekend tegen één voor alle gemeenten gelijk tarief.
In onderstaande tabel geven we de korting op het gemeentefonds weer ten opzichte van werkelijke opbrengst. We doen dit op basis van de waarde 1-1-2024, omdat dit de laatst vastgestelde waarde is.
Belastingsoort | Waarde | Ons tarief | Opbrengst | Kortingstarief | Korting | Saldo |
OZB eigenaren woningen | 7.215.000.000 | 0,0659% | 4.754.685 | 0,07120% | 5.137.080 | - 382.395 |
OZB gebruikers niet-woningen | 570.000.000 | 0,1490% | 849.300 | 0,15617% | 890.169 | - 40.869 |
OZB eigenaren niet-woningen | 651.000.000 | 0,1834% | 1.193.934 | 0,20531% | 1.336.568 | - 142.634 |
6.797.919 | 7.363.817 | - 565.898 |
De begrote opbrengsten uit OZB zijn voor 2025 als volgt:
2025 | |
Eigenaren woning | 5.135.081 |
Eigenaren niet-woning | 1.256.399 |
Gebruikers niet-woning | 941.639 |
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing/reinigingsrechtenDe gemeente is verplicht huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer en de Verordening Reinigingsheffingen wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn verdeeld in twee componenten:
- Een vast deel: hiertoe behoren kosten die niet in de invloedssfeer liggen van de individuele inwoners, zoals de kosten van de milieustraat, glas-, papier- en plasticinzameling.
- Een variabel deel: het gaat hier om het zogenaamde “vervuiler betaalt” principe; hoe vaker iemand zijn/haar rest- en gft-afval aanbiedt, des te hoger de kosten voor deze aanbieder zijn.
Reinigingsrechten worden geheven van niet-woningen (bedrijven) die hebben aangegeven gebruik te maken van de inzameldienst voor huishoudelijke afvalstoffen. Het betreft hier geen bedrijfsafval.
De gemeente Geldrop-Mierlo werkt in de laagbouw met een systeem van afvalverwijdering via grijze (restafval) en groene (GFT) bakken. De hoogte van de heffing hangt naast een vastrecht af van het aantal ledigingen en het volume van de containers waarvoor de belastingplichtige zelf heeft gekozen (gedifferentieerd tarief). Bij de hoogbouw (gestapelde bouw en in het centrum van Geldrop) maken de bewoners en huurders van niet-woningen gebruik van ondergrondse containers. Vanaf 2015 hanteren we weer het diftarsysteem. De hoogte van de heffing bij deze groep bewoners c.q. gebruikers vindt plaats op basis van het aantal keren dat van de ondergrondse container gebruik is gemaakt. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar een inworp van een pedaalemmer zak (25 liter) of een vuilniszak (40 liter).
Naast een verhoging van de variabele tarieven met de gewogen kostenindex voor 2025 van 3,3%, heeft de gemeente besloten het vastrecht te laten stijgen van € 190,68 naar € 222,00 per jaar. Deze verhoging is noodzakelijk om de afvalkosten kostendekkend te houden.
De stijging van de kosten wordt vooral veroorzaakt door:
- volgens de begroting Cure 2025 wordt voor onze gemeente een hoger (€ 496.000 ) bedrag geraamd dan de begroting 2024 (vooral door hogere salariskosten, hogere tractiekosten en hogere kosten inzamelmiddelen). Dit is een stijging van 12,5%;
- lagere verwachte poortopbrengsten milieustraat door lager aantal verwachte bezoekers;
- aandeel toerekening straatreiniging is omhoog gegaan.
Rioolheffing
Terug naar navigatie - RioolheffingOp grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel, van waaruit afvalwater direct of indirect via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
De kosten voor verbetering, vervanging, beheer en onderhoud van het rioolstelsel worden gedekt uit de rioolheffing. Deze belasting wordt geheven van de gebruikers van woningen en niet-woningen vanwege het lozen van afvalwater en hemelwater op de riolering. De in principe kostendekkende tarieven zijn gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan 2023-2027 en deze begroting.
Bij de invoering van de verbrede rioolheffing is de mogelijkheid geboden om naast de kosten van afvalwater ook de kosten van verwerking en afvoer van hemelwater in de rioolheffing te betrekken. Voor het afvoeren van hemelwater zijn en worden ook investeringen gedaan. Het afvalwater heeft een relatief klein aandeel in de totale hoeveelheid water die verwerkt/afgevoerd wordt via de riolering. Het overgrote deel betreft hemelwater, maar dit moet mede in relatie gezien worden tot het weer. In de komende jaren gaan we veel klimaat adaptieve maatregelen nemen. Hiervoor zijn grote investeringen vereist.
Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing
Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffingOnderstaande overzichten geven per heffing de totale lasten, de totale baten en het (kosten)dekkendheidspercentage weer.
Dekkendheid afvalstoffenheffing | 2025 |
Afval taakveld 7.3 | |
Lasten milieustraat | 1.815.438 |
Lasten overige afvalstromen | 3.812.515 |
Kapitaallasten | 70.399 |
Mutatie voorziening | 747 |
Totaal lasten afval taakveld 7.3 | 5.699.099 |
Toerekenbare lasten vanuit andere taakvelden | |
Overhead taakveld 0.4 | 153.204 |
Kwijtschelding taakveld 6.3 | 185.000 |
Straatreiniging taakveld 2.1 | 316.774 |
BTW taakveld 0.11* | 1.108.850 |
Totaal toerekenbaar | 1.763.828 |
Totaal lasten | 7.462.927 |
Baten afvalstoffenheffing | 5.919.807 |
Baten milieustraat | 651.073 |
Baten overige afvalstromen | 892.047 |
Totaal baten taakveld 7.3 | 7.462.927 |
Dekkendheidspercentage afval | 100% |
* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229b van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het btw-compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de btw compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.
Dekkendheid rioolheffing | 2025 |
Riolering taakveld 7.2 | |
Beheer en onderhoud riolering | 1.514.754 |
Kapitaallasten | 1.387.188 |
Mutatie voorziening | -842.180 |
Totaal kosten riolering taakveld 7.2 | 2.059.762 |
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden | |
Overhead taakveld 0.4 | 296.108 |
Kwijtschelding taakveld 6.3 | 136.000 |
Straatreiniging taakveld 2.1 | 361.332 |
Watertaken taakveld 5.7 | 264.872 |
BTW taakveld 0.11 | 1.155.686 |
Totaal toerekenbaar | 2.213.998 |
Totaal lasten | 4.273.760 |
Opbrengst rioolheffing taakveld 7.2 | 4.273.760 |
Baten totaal | 4.273.760 |
Dekkendheidspercentage riool | 100% |
* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229b van de Gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het btw-compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de btw compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.
Leges
Terug naar navigatie - LegesWanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Net als de riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven.
Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief. De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie.
Kostendekkendheid leges
Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten gemeenten verplicht inzichtelijk maken dat de tarieven en heffingen hoogstens kostendekkend zijn. De geraamde baten mogen de geraamde lasten niet overschrijden.
Per hoofdstuk is hieronder de kostendekkendheid weergegeven op basis van de geraamde baten en lasten. Per hoofdstuk in de legesverordening wordt gestreefd naar maximale kostendekkendheid, ondanks dat jurisprudentie de legesverordening als één geheel ziet en dus de legesverordening als geheel maximaal kostendekkend mag zijn. Tussen afzonderlijke paragrafen binnen een hoofdstuk mag kruissubsidiëring worden toegepast. Opbrengsten uit leges van een bepaalde paragraaf, mogen kosten binnen een ander paragraaf compenseren.
In onderstaande overzichten zijn per hoofdstuk de totale baten, de totale lasten en het kostendekkendheidspercentage weergegeven. De lasten zijn uitgesplitst in salaris, overhead en directe lasten. Hierbij is rekening gehouden met jurisprudentie over hetgeen wel en niet aan de leges mag worden toegerekend.
De salaris- en overheadlasten in hoofdstuk 1 zijn toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Op basis van de toegerekende salarislasten is het opslagpercentage voor overhead bepaald.
De salaris- en overheadlasten in hoofdstuk 2 zijn (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 8.3 Wonen en Bouwen, waaronder de omgevingsvergunningen vallen. Ook hier is op basis van de toegerekende salarislasten de overhead bepaald. De verwachtte legesopbrengsten in hoofdstuk 2 zijn gebaseerd op verwachtte projecten en de ingeschatte kans dat de projecten doorgaan in 2025 . Het wel of niet doorgaan van grote projecten is van grote invloed op de uiteindelijke realisatie van de leges opbrengsten.
De salaris- en overheadlasten in hoofdstuk 3 zijn voornamelijk toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken.
Baten | Salaris | Overhead | Lasten | Percentage | ||
Hoofdstuk 1 | Algemene Dienstverlening | -805.616 | 850.528 | 745.573 | 357.800 | 41% |
Hoofdstuk 2 | Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet | -856.623 | 351.549 | 308.167 | 222.509 | 97% |
Hoofdstuk 3 | Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 | -2.357 | 73.959 | 64.832 | - | 2% |
Totaal | -1.664.596 | 1.276.036 | 1.118.572 | 580.309 | 56% |
Overige belastingen
Terug naar navigatie - Overige belastingenParkeren
We stellen voor de parkeertarieven te verhogen van € 2,80 naar € 6,- per dag naar en van € 0,70 naar € 0,90 per uur. De tarieven voor een parkeerboete worden opgetrokken naar het wettelijke maximum tarief dat door de minister is vastgesteld (artikel 3.1 van het Besluit Gemeentelijke Parkeerbelastingen).
Toeristenbelasting
We stellen voor het huidige tarief van € 1,54 te verhogen naar € 2,-. De toeristenbelasting wordt beschouwd als een doelbelasting. Alle opbrengsten uit toeristenbelasting zetten wij in ter verbetering van de sector Recreatie en Toerisme. Binnen een werkgroep, bestaande uit ondernemers uit deze sector, worden projecten gekozen die tot uitvoering worden gebracht.
Hondenbelasting
De opbrengst uit hondenbelasting wordt ingezet voor uitgaven op het gebied van hondenbeleid en handhaving op hondenbeleid. Een eventueel overschot of tekort wordt verrekend met de reserve Hondenbeleid. Wanneer de opbrengsten uit hondenbelasting hoger zijn dan de kosten voor hondenbeleid, dan wordt het restant toegevoegd aan de reserve, en vice versa. De tarieven voor 2025 zijn gelijk gebleven aan die van 2024.
Reclamebelasting
We heffen reclamebelasting in de twee vastgestelde centrumgebieden ten behoeve van de voeding van het ondernemersfonds Geldrop en Mierlo. Het tarief voor het centrumgebied Geldrop is in 2025 gelijk gebleven aan het tarief van 2024. Het tarief voor het centrumgebied Mierlo is in 2025 verhoogd met het inflatiepercentage van 3,3%.
Kwijtscheldingsbeleid
Terug naar navigatie - KwijtscheldingsbeleidDe gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Met het oog op de administratieve lastenverlichting voor de inwoners toetsen wij bij het inlichtingenbureau indien er eerder kwijtschelding is verleend of er geen belemmeringen zijn. Bij geen belemmering verlenen wij automatische kwijtschelding.
De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid:
- De raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend;
- De raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.
Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan. Het bestaande beleid wordt hiermee voortgezet.
Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:
- Afvalstoffenheffing;
- Rioolheffing.
Begrote kwijtschelding | 2025 |
Afvalstoffenheffing | 185.000 |
Rioolheffing | 136.000 |
Overzicht tarieven
Terug naar navigatie - Overzicht tarievenDe hiervoor genoemde beleidsuitgangspunten leiden tot de in onderstaande tabel berekende tarieven voor 2025. Ter vergelijking zijn tevens de cijfers van 2023 en van 2024 opgenomen.
2023 | 2024 | 2025 | |
OZB eigenaar woning | 0,0645% | 0,0659% | 0,0656% |
OZB eigenaar niet-woning | 0,1787% | 0,1834% | 0,1906% |
OZB gebruiker niet-woning | 0,1452% | 0,1490% | 0,1548% |
Afvalstoffenheffing vastrecht (per jaar) | 144,96 | 190,68 | 222 |
Afvalstoffenheffing 80 liter restafval | 5,59 | 5,92 | 6,12 |
Afvalstoffenheffing 140 liter restafval | 9,48 | 10,04 | 10,37 |
Afvalstoffenheffing 240 liter restafval | 15,23 | 16,13 | 16,66 |
Afvalstoffenheffing 25 liter ondergronds | 1,97 | 2,09 | 2,16 |
Afvalstoffenheffing 40 liter ondergronds | 3,25 | 3,44 | 3,55 |
Afvalstoffenheffing 80 liter gft-afval | 2,88 | 3,05 | 3,15 |
Afvalstoffenheffing 140 liter gft-afval | 4,90 | 5,19 | 5,36 |
Afvalstoffenheffing 240 liter gft-afval | 7,93 | 8,40 | 8,68 |
Rioolheffing < 200 m3 | 199,20 | 199,20 | 201,60 |
Rioolheffing > 200 m3 t/m 500 m3 | 265,80 | 265,80 | 268,80 |
Rioolheffing > 500 m3 | 265,80 | 265,80 | 268,80 |
Toeristenbelasting | 1,46 | 1,54 | 2,00 |
Hondenbelasting per hond | 52,80 | 55,44 | 55,44 |
Hondenbelasting per kennel | 223,80 | 235,44 | 235,44 |
Vergelijking buurgemeenten
In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2024 (afgerond op hele euro's).
Son en Breugel | Nuenen | Eindhoven | Best | Geldrop-Mierlo | |
OZB Eig. woning | 0,0770% | 0,1058% | 0,0937% | 0,0841% | 0,0659% |
OZB Eig. niet-woning | 0,1966% | 0,2436% | 0,2961% | 0,2186% | 0,1834% |
OZB Gebr. niet-woning | 0,1644% | 0,1955% | 0,2092% | 0,1757% | 0,1490% |
OZB woning | 420 | 591 | 430 | 392 | 311 |
Afvalstoffenheffing *) (meerpers. huishouden) | 335 | 303 | 322 | 369 | 358 |
Rioolheffing | 210 | 207 | 192 | 190 | 199 |
Woonlasten (OZB woning + Afval + Riool) | 965 | 1.102 | 944 | 951 | 869 |
Ontwikkeling lokale lastendruk
De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de OZB (voor eigenaren), afvalstoffenheffing en rioolheffing. Onderstaande tabel geeft de omvang van de lokale woonlasten voor een gemiddeld huishouden in de gemeente Geldrop-Mierlo aan. Voor afvalstoffenheffing is hierbij als aanname gehanteerd: 9 ledigingen restafval van 140 liter en 4 ledigingen gft-afval van 140 liter.
Jaar | 2023 | 2024 | 2025 |
WOZ-waarde | 350.000 | 361.000 | 390.000 |
Wijziging WOZ-waarde | 15% | 3% | 8,1% |
OZB | 225 | 237 | 256 |
Afvalstoffenheffing | 249 | 302 | 337 |
Rioolheffing | 199 | 199 | 202 |
Totaal #) | 673 | 738 | 795 |
Lastenontwikkeling | 2,0% | 9,7% | 7,7% |
#) De totale lastendruk 2024 is niet gelijk aan de totale lastendruk 2024 in het rapport van COELO hierboven. Dit komt omdat COELO om een landelijke vergelijking te kunnen maken van andere gemiddelde WOZ-waarden bij OZB en andere gemiddelde aantal ledigingen bij afvalstoffenheffing uitgaat.