Lokale heffingen
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidBij het heffen en invorderen van belastingen zijn wij onder meer gebonden aan:
- de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
- de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
- de Invorderingswet 1990;
- de Gemeentewet;
- diverse uitvoeringsbesluiten.
De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de burger te voorkomen.
Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de burger mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie*;
- Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies;
- Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.
(*): In deze Meerjarenbegroting is besloten om af te wijken van dit uitgangspunt en de OZB in 2021 met 5% te verhogen. Het betreft hier nieuw beleid (zie: activiteitenplan).
In overeenstemming met de uitgangspunten worden de tarieven over 2021 als volgt aangepast:
- OZB; de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,2%. De vorig jaar vastgestelde verhoging van 3% in 2021 en 2022 is teruggedraaid. Het college stelt voor om het tarief in 2021 met 5% extra te verhogen, in totaal een toename van 7,2%. Daarnaast is er rekening mee gehouden dat de totale opbrengst niet beïnvloed wordt door de gemiddelde WOZ-waardestijging of -daling van de objecten. Bij de berekening van de opbrengst is uitgegaan van een jaarlijkse areaaluitbreiding.
- Afval; het vastrecht te verhogen van € 128,88 naar € 135,- en het variabele tarief voor de ledigingen met gemiddeld 2,8% te verhogen ten opzichte van 2020. De belangrijkste oorzaken van de stijging van het vastrecht van de afvalstoffenheffing zijn als volgt:
1. Al jaren zijn er geen kostendekkende tarieven in rekening gebracht en is er, om de afvalbegroting sluitend te maken, telkens een beroep gedaan op de egalisatievoorziening Afval. Op deze manier is het saldo in de egalisatievoorziening Afval in de afgelopen jaren "teruggegeven" aan de inwoners. De voorziening is echter leeg sinds 2017. Over 2018 en 2019 zijn grote tekorten gerealiseerd. Dit is bekostigd uit de algemene reserve. Dit heeft geleid tot een verhoging van de tarieven in 2019 en 2020.
2. De kosten van Cure (personeel, transport en verwerking) zijn gemiddeld met 2,34% verhoogd ten opzichte van de begroting 2020.
3. Een flinke daling wordt verwacht voor de vergoedingen van afvalstromen, zoals PMD en oud papier. - Riolering; de tarieven verhogen met 3,2% (<200m3 waterverbruik) en 3,1% (>200m3 waterverbruik).
- Hondenbelasting; het tarief verhogen met het inflatiepercentage van 2,2%. Daarnaast is er een extra verhoging van 0,7% toegepast om op de lange termijn kostendekkende tarieven te hebben, waarbij de doelstelling is om grote tariefstijgingen in de toekomst te voorkomen.
- Leges; de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,2%.
Onroerendezaakbelastingen (OZB)
Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (OZB)De gemeente heft op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen.
- Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak (die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom) bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
- Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
De hoogte van de OZB is afgeleid van de WOZ-waarde (een percentage). Jaarlijks worden nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De aanslagen zijn gebaseerd op de WOZ-waarden met een waardepeildatum die 1 jaar voorafgaand aan het belastingjaar ligt.
De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden (rekening houdend met areaaluitbreiding en waardestijging) van alle onroerende zaken in Geldrop-Mierlo uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB.
Conform voornoemde regelgeving worden de tarieven voor 2020 bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden en wel zodanig dat uiteindelijk sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst onroerendezaakbelastingen, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Het voorstel voor vaststelling van de tarieven wordt na het vaststellen van de begroting aangeboden aan de raad.
De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2021 (voorlopige stand 1 september 2020) is als volgt:
2020 | 2021 | |
Totale waarde woningen | 4.904.500.000 | 5.228.300.000 |
Totale waarde niet-woningen | 618.000.000 | 618.000.000 |
De belastingcapaciteit heeft een relatie met de inkomsten die een gemeente ontvangt via het gemeentefonds. Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt namelijk af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van de gemeente. De belastingcapaciteit geeft aan hoeveel belasting een gemeente jaarlijks kan innen. Het aandeel van een gemeente in het gemeentefonds is kleiner naarmate het vermogen om belastingen te heffen groter is. Het gaat hier om de WOZ-waarde van onroerende zaken in de gemeente, berekend tegen één voor alle gemeenten gelijk tarief.
In onderstaande tabel geven we de korting op het gemeentefonds weer ten opzichte van werkelijke opbrengst. We doen dit op basis van de waarde 1-1-2020, omdat dit de laatst vastgestelde waarde is.
Belastingsoort | Waarde | Ons tarief | Opbrengst | Kortingstarief | Korting | Saldo |
OZB eigenaren woningen | 4.904.500.000 | 0,0778% | 3.815.701 | 0,07512% | 3.684.260 | 131.441 |
OZB gebruikers niet-woningen | 588.500.000 | 0,1308% | 769.758 | 0,08890% | 523.177 | 246.582 |
OZB eigenaren niet-woningen | 618.000.000 | 0,1610% | 994.980 | 0,11032% | 681.778 | 313.202 |
5.580.439 | 4.889.215 | 691.225 |
De begrote opbrengsten uit OZB zijn voor 2021 als volgt:
2021 | |
Eigenaren woning | 4.114.800 |
Eigenaren niet-woning | 1.059.900 |
Gebruikers niet-woning | 769.400 |
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing/reinigingsrechtenDe gemeente is verplicht huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer en de Verordening Reinigingsheffingen wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn verdeeld in twee componenten:
- Een vast deel: hiertoe behoren kosten die niet in de invloedssfeer liggen van de individuele inwoners, zoals de kosten van de milieustraat, glas-, papier- en plasticinzameling.
- Een variabel deel: het gaat hier om het zogenaamde “vervuiler betaalt” principe; hoe vaker iemand zijn/haar rest- en gft-afval aanbiedt, des te hoger de kosten voor deze aanbieder zijn.
Reinigingsrechten worden geheven van niet-woningen (bedrijven) die hebben aangegeven gebruik te maken van de inzameldienst voor huishoudelijke afvalstoffen. Het betreft hier geen bedrijfsafval.
De gemeente Geldrop-Mierlo werkt in de laagbouw met een systeem van afvalverwijdering via grijze (restafval) en groene (GFT) bakken. De hoogte van de heffing hangt naast een vastrecht af van het aantal ledigingen en het volume van de containers waarvoor de belastingplichtige zelf heeft gekozen (gedifferentieerd tarief). Bij de hoogbouw (gestapelde bouw en in het centrum van Geldrop) maken de bewoners en huurders van niet-woningen gebruik van ondergrondse containers. Vanaf 2015 hanteren we weer het diftarsysteem. De hoogte van de heffing bij deze groep bewoners c.q. gebruikers vindt plaats op basis van het aantal keren dat van de ondergrondse container gebruik is gemaakt. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar een inworp van een pedaalemmer zak (25 liter) of een vuilniszak (40 liter).
Geraamde opbrengsten uit afvalstoffenheffing (vast): € 2.325.510,-
Geraamde opbrengsten uit afvalstoffenheffing (variabel): € 1.908.251,-
Totaal: € 4.233.761,-
Rioolheffing
Terug naar navigatie - RioolheffingOp grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel, van waaruit afvalwater direct of indirect via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
De kosten voor verbetering, vervanging, beheer en onderhoud van het rioolstelsel worden gedekt uit de rioolheffing. Deze belasting wordt geheven van de gebruikers van woningen en niet-woningen vanwege het lozen van afvalwater en hemelwater op de riolering. De in principe kostendekkende tarieven zijn gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2022 en deze begroting.
Geraamde opbrengsten uit rioolheffing (woningen): € 3.548.059,-
Geraamde opbrengsten uit rioolheffing (niet-woningen): € 474.790,-
Geraamde opbrengsten rioolaansluitingen: € 6.000,-
Totaal: € 4.028.849,-
Bij de invoering van de verbrede rioolheffing is de mogelijkheid geboden om naast de kosten van afvalwater ook de kosten van verwerking en afvoer van hemelwater in de rioolheffing te betrekken. Voor het afvoeren van hemelwater zijn en worden ook investeringen gedaan. Het afvalwater heeft een minimaal aandeel in de totale hoeveelheid water die verwerkt/afgevoerd wordt via de riolering. Het overgrote deel betreft hemelwater, maar dit moet mede in relatie gezien worden tot het weer. In de komende jaren gaan we veel klimaat adaptieve maatregelen nemen. Hiervoor zijn grote investeringen vereist.
Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing
Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffingOnderstaande overzichten geven per heffing de totale lasten, de totale baten en het (kosten)dekkendheidspercentage weer.
Dekkendheid afvalstoffenheffing | 2021 |
Afval taakveld 7.3 | |
Lasten milieustraat | 1.260.455 |
Lasten overige afvalstromen | 2.823.385 |
Kapitaallasten | 84.258 |
Mutatie voorziening* | -338 |
Totaal lasten afval taakveld 7.3 | 4.167.759 |
Toerekenbare lasten vanuit andere taakvelden | |
Overhead taakveld 0.4 | 90.726 |
Kwijtschelding taakveld 6.3 | 185.000 |
Straatreiniging taakveld 2.1 | 79.287 |
Btw taakveld 0.11** | 824.367 |
Totaal toerekenbaar | 1.179.380 |
Totaal lasten | 5.347.139 |
Baten afvalstoffenheffing | 4.233.761 |
Baten milieustraat | 618.372 |
Baten overige afvalstromen | 495.006 |
Totaal baten taakveld 7.3 | 5.347.139 |
Dekkendheidpercentage afval | 100% |
* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229B van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het btw-compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de btw compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.
Dekkendheid rioolheffing | 2021 |
Riolering taakveld 7.2 | |
Beheer en onderhoud riolering | 1.108.722 |
Kapitaallasten | 1.039.146 |
Mutatie voorziening | 79.393 |
Totaal kosten riolering taakveld 7.2 | 2.227.262 |
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden | |
Overhead taakveld 0.4 | 291.280 |
Kwijtschelding taakveld 6.3 | 136.000 |
Straatreiniging taakveld 2.1 | 177.810 |
Watertaken taakveld 5.7 | 187.062 |
Btw taakveld 0.11* | 1.009.435 |
Totaal toerekenbaar | 1.801.587 |
Totaal lasten | 4.028.849 |
Opbrengst riolering taakveld 7.2 | 4.028.849 |
Baten totaal | 4.028.849 |
Dekkendheidpercentage riool | 100% |
* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229b van de Gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het btw-compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de btw compensabel en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.
Leges
Terug naar navigatie - LegesWanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Net als de riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven.
Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief. De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie.
Kostendekkendheid leges
Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten gemeenten verplicht inzichtelijk maken dat de tarieven en heffingen hoogstens kostendekkend zijn. De geraamde baten mogen de geraamde lasten niet overschrijden.
Per hoofdstuk is hieronder de kostendekkendheid weergegeven op basis van de geraamde baten en lasten. Hoofdstukken die niet zijn opgenomen in de plaatselijke legesverordening, zijn niet opgenomen in onderstaande tabel(len). Per titel in de legesverordening wordt gestreefd naar maximale kostendekkendheid, ondanks dat jurisprudentie de legesverordening als één geheel ziet en dus de legesverordening als geheel maximaal kostendekkend mag zijn. Tussen afzonderlijke hoofdstukken binnen een titel mag kruissubsidiëring worden toegepast. Opbrengsten uit leges van een bepaald hoofdstuk, mogen kosten binnen een ander hoofdstuk compenseren.
In onderstaande overzichten zijn per hoofdstuk en per titel de totale baten, de totale lasten en het kostendekkendheidspercentage weergegeven. De lasten zijn uitgesplitst in salaris, overhead en directe lasten. Hierbij is rekening gehouden met jurisprudentie over hetgeen wel en niet aan de leges mag worden toegerekend.
De salaris- en overheadlasten in titel 1 zijn toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Op basis van de toegerekende salarislasten is het opslagpercentage voor overhead bepaald.
Baten | Salaris | Overhead | Lasten | Percentage | ||
Titel 1 | Algemene dienstverlening | |||||
Hoofdstuk 1 | Burgerlijke stand | -141.947 | 147.044 | 116.532 | 21.422 | 50% |
Hoofdstuk 2 | Reisdocumenten | -141.325 | 199.560 | 158.151 | - | 40% |
Hoofdstuk 3 | Rijbewijzen | -188.932 | 157.547 | 124.856 | 30.973 | 60% |
Hoofdstuk 4 | Verstrekkingen uit de Basisregistratie personen | -9.732 | 220.566 | 174.799 | - | 2% |
Hoofdstuk 7 | Bestuursstukken | - | 10.503 | 8.324 | - | 0% |
Hoofdstuk 8 | Vastgoedinformatie | - | 10.503 | 8.324 | - | 0% |
Hoofdstuk 9 | Overige publiekszaken | -29.196 | 94.528 | 74.914 | 18.683 | 16% |
Hoofdstuk 10 | Gemeentearchief | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 11 | Huisvestingswet | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 12 | Leegstandwet | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 16 | Kansspelen | -1.070 | 10.503 | 8.324 | - | 6% |
Hoofdstuk 17 | Telecommunicatie, kabels en leidingen | -38.642 | 21.006 | 16.647 | 21.532 | 65% |
Hoofdstuk 18 | Verkeer en vervoer | 18.041 | 21.006 | 16.647 | - | -48% |
Hoofdstuk 19 | Kinderopvang | - | 10.503 | 8.324 | - | 0% |
Hoofdstuk 20 | Diversen | -4.278 | 63.019 | 49.942 | - | 4% |
Totaal titel 1 | -537.081 | 966.290 | 765.785 | 92.610 | 29% |
De salaris- en overheadlasten in titel 2 zijn (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 8.3 Wonen en Bouwen, waaronder de bouwvergunningen vallen. Ook hier is op basis van de toegerekende salarislasten de overhead bepaald. De baten en lasten binnen titel 2 van de legesverordening hebben voornamelijk betrekking op hoofdstuk 2 en 3, vandaar is vanwege de samenhang besloten alle lasten toe te rekenen aan hoofdstuk 3 binnen titel 2 en is dit niet verder uitgesplitst.
Baten | Salaris | Overhead | Lasten | Percentage | ||
Titel 2 | Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunningen | |||||
Hoofdstuk 1 | Begripsomschrijvingen | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 2 | Principe verzoek / vooroverleg / beoordeling conceptaanvraag | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 3 | Omgevingsvergunning | -835.474 | 463.752 | 367.523 | 43.906 | 95% |
Hoofdstuk 4 | Vermindering | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 5 | Teruggaaf | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 6 | lntrekking omgevingsvergunning | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 7 | Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 8 | Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 10 | Sloopmelding | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 11 | In deze titel niet benoemde beschikking | - | - | - | - | - |
Totaal titel 2 | -835.474 | 463.752 | 367.523 | 43.906 | 95% |
De salaris- en overheadlasten in titel 3 zijn voornamelijk toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken.
Baten | Salaris | Overhead | Lasten | Percentage | ||
Titel 3 | Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn | |||||
Hoofdstuk 1 | Horeca | -5.348 | 10.503 | 8.324 | - | 28% |
Hoofdstuk 2 | Organiseren evenementen of markten | -10.696 | 52.516 | 41.619 | 2.574 | 11% |
Hoofdstuk 3 | Seksbedrijven | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 4 | Splitsingsvergunning woonruimte | - | - | - | - | - |
Hoofdstuk 5 | Marktstandplaatsen | - | 10.503 | 8.324 | - | 0% |
Hoofdstuk 6 | Winkeltijdenwet | - | 10.503 | 8.324 | - | 0% |
Hoofdstuk 7 | ln deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking | - | - | - | - | - |
Totaal titel 3 | -16.043 | 84.025 | 66.590 | 2.574 | 10% |
Overige belastingen
Terug naar navigatie - Overige belastingenParkeren
De parkeertarieven bedragen € 2,80 per dag en € 0,70 per uur. De geraamde opbrengst van € 397.554,- is het totaal van parkeergelden (€ 364.450,-), leges invalide parkeerkaarten (€ 6.512,-) en naheffingsaanslagen (€ 26.592,-). Hierbij geldt: donderdag- en vrijdagavond gratis parkeren en het tweede uur gratis parkeren. Wij hebben de opbrengst uit parkeergelden in 2021 eenmalig met € 25.000,- verlaagd vanwege de coronacrisis. De tarieven voor een parkeerboete worden opgetrokken naar het wettelijke maximum tarief dat door de minister is vastgesteld (artikel 3.1 van het Besluit Gemeentelijke Parkeerbelastingen). Met uitzondering van de parkeertarieven zijn de baten verhoogd met het inflatiepercentage van 2,2%.
Toeristenbelasting
Het huidige tarief blijft € 1,46 per persoon per overnachting. Het besluit is om dit bedrag niet met het inflatiepercentage te verhogen. De opbrengst uit toeristenbelasting bedraagt € 469.920,- in 2021. Hierbij is rekening gehouden met de sluiting van het NH Hotel (structurele minderopbrengst van € 77.000,-) en de gevolgen van de coronacrisis (incidentele minderopbrengst van € 50.000,-). De toeristenbelasting wordt beschouwd als een doelbelasting. Alle opbrengsten uit toeristenbelasting zetten wij in ter verbetering van de sector Recreatie en Toerisme. Binnen een werkgroep, bestaande uit ondernemers uit deze sector, worden projecten gekozen die tot uitvoering worden gebracht.
Hondenbelasting
De opbrengst uit hondenbelasting bedraagt € 213.394,- in 2021 en wordt ingezet voor uitgaven op het gebied van hondenbeleid en handhaving op hondenbeleid. Een eventueel overschot of tekort wordt verrekend met de reserve Hondenbeleid. Wanneer de opbrengsten uit hondenbelasting hoger zijn dan de kosten voor hondenbeleid, dan wordt het restant toegevoegd aan de reserve. En vice versa. De tarieven voor 2021 zijn verhoogd met het inflatiepercentage van 2,2% plus een aanvullende stijging van 0,7% om de stand van de reserve Hondenbeleid op peil te houden.
Reclamebelasting
We heffen reclamebelasting in de twee vastgestelde centrumgebieden ten behoeve van de voeding van het ondernemersfonds Geldrop en Mierlo. Voor de beide centrumgebieden gelden verschillende tarieven. Het tarief voor de centrumgebieden Geldrop en Mierlo is verhoogd met het inflatiepercentage van 2,2%. De reclamebelasting Geldrop bedraagt: € 82.274,- en de reclamebelasting Mierlo bedraagt: € 29.037,-.
Kwijtscheldingsbeleid
Terug naar navigatie - KwijtscheldingsbeleidDe gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Met het oog op de administratieve lastenverlichting voor de burgers toetsen wij bij het inlichtingenbureau indien er eerder kwijtschelding is verleend of er geen belemmeringen zijn. Bij geen belemmering verlenen wij automatische kwijtschelding.
De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid:
- De raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend.
- De raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.
Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan. Het bestaande beleid wordt hiermee voortgezet.
Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:
- Afvalstoffenheffing;
- Rioolheffing.
Begrote kwijtschelding | 2021 |
Afvalstoffenheffing | 185.000 |
Rioolheffing | 136.000 |
Overzicht tarieven
Terug naar navigatie - Overzicht tarievenDe hiervoor genoemde beleidsuitgangspunten leiden tot de in onderstaande tabel berekende tarieven voor 2021. Ter vergelijking zijn tevens de werkelijke cijfers van 2019 en 2020 opgenomen.
2019 | 2020 | 2021 | |
OZB eigenaar woning | 0,0781 | 0,0778% | 0,0788% |
OZB eigenaar niet-woning | 0,1540% | 0,1610% | 0,1728% |
OZB gebruiker niet-woning | 0,1251% | 0,1308% | 0,1404% |
Afvalstoffenheffing vastrecht (per jaar) | 112,80 | 128,80 | 135,00 |
Afvalstoffenheffing 80 liter restafval | 5,10 | 5,25 | 5,40 |
Afvalstoffenheffing 140 liter restafval | 8,65 | 8,90 | 9,15 |
Afvalstoffenheffing 240 liter restafval | 13,90 | 14,30 | 14,70 |
Afvalstoffenheffing 25 liter ondergronds | 1,80 | 1,85 | 1,91 |
Afvalstoffenheffing 40 liter ondergronds | 2,95 | 3,05 | 3,14 |
Afvalstoffenheffing 80 liter gft-afval | 2,60 | 2,70 | 2,78 |
Afvalstoffenheffing 140 liter gft-afval | 4,45 | 4,60 | 4,73 |
Afvalstoffenheffing 240 liter gft-afval | 7,25 | 7,45 | 7,66 |
Rioolheffing kleiner dan of gelijk aan 200 m³ | 181,20 | 188,40 | 194,40 |
Rioolheffing > 200 m³ t/m 500 m³ | 241,20 | 251,40 | 259,20 |
Rioolheffing > 500 m³ | 241,20 | 251,40 | 259,20 |
Hondenbelasting per hond | 48,60 | 49,80 | 51,24 |
Hondenbelasting per kennel | 205,80 | 211,20 | 217,32 |
Vergelijking buurgemeenten
In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2020 (afgerond op hele euro's).
Son en Breugel | Nuenen | Eindhoven | Best | Geldrop-Mierlo | |
OZB eigenaar woning | 0,08810% | 0,13320% | 0,11677% | 0,09060% | 0,07780% |
OZB eigenaar niet-woning | 0,16490% | 0,22740% | 0,30156% | 0,19220% | 0,16100% |
OZB gebruiker niet-woning | 0,14070% | 0,18260% | 0,21892% | 0,15430% | 0,13080% |
Afvalstoffenheffing (*) (meerpersoonshuishouden) | 217 | 354 | 319 | 263 | 321 |
Rioolheffing | 133 | 204 | 144 | 172 | 188 |
(*): Diftar gemeenten worden door het COELO berekend op basis van vastrecht plus een gemiddeld aantal ledigingen (18 maal een grijze container van 140 liter en 7 maal een groene container van 140 liter). De aantallen van het COELO zijn gebaseerd op een landelijk gemiddelde. In de meeste diftar gemeenten is het gemiddelde aantal ledigingen vaak lager (zie hieronder bij Ontwikkeling lokale lastendruk).
Ontwikkeling lokale lastendruk
De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de OZB (voor eigenaren), afvalstoffenheffing en rioolheffing. Onderstaande tabel geeft de omvang van de lokale woonlasten voor een gemiddeld huishouden in de gemeente Geldrop-Mierlo aan. Voor afvalstoffenheffing is hierbij als aanname gehanteerd: 9 ledigingen restafval van 140 liter en 4 ledigingen gft-afval van 140 liter.
Jaar | 2019 | 2020 | 2021* |
WOZ-waarde | 241.000 | 256.000 | 271.000 |
Wijziging WOZ-waarde | 6,64% | 6,22% | 5,86% |
OZB | 188 | 199 | 214 |
Afvalstoffenheffing | 208 | 227 | 236 |
Rioolheffing | 181 | 188 | 194 |
Totaal | 577 | 614 | 644 |
Lastenontwikkeling | 6,4% | 4,9% |
(*): Inschatting op basis van de op 1-9-2020 bekende gegevens.