Lokale heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij het heffen en invorderen van belastingen zijn wij onder meer gebonden aan:

  • de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
  • de Invorderingswet 1990;
  • de Gemeentewet;
  • diverse uitvoeringsbesluiten.

De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de burger te voorkomen.
In het verlengde daarvan liggen de beleidsregels. Er kunnen zich gevallen voordoen die in de wet niet specifiek zijn geregeld. Dan is het noodzakelijk en wenselijk dat regels worden gesteld die een uniforme, praktische en doelmatige uitvoering mogelijk maken.

Beleidsregels zijn niet algemeen verbindende voorschriften. Het zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In het kader van synchronisatie in de samenwerking met Dienst Dommelvallei moet worden geïnventariseerd of bepaalde beleidsregels vastgesteld moeten worden.

Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de burger mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie;
  • Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies;
  • Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.

In overeenstemming met deze beleidsuitgangspunten worden de tarieven over 2019 als volgt aangepast:

  • OZB: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,1% (Uitgangspuntennotitie 2019-2022). Bij de berekening is uitgegaan van een jaarlijkse areaaluitbreiding. Daarnaast is er rekening mee gehouden dat de totale opbrengst niet beïnvloed wordt door de gemiddelde WOZ-waardestijging of -daling van de objecten.
  • Afval: Raadsbesluit GM2018-032067 (geamendeerd):
    Het vastrecht te verhogen van € 94,00 naar € 112,80 en het variabele tarief voor de ledigingen met gemiddeld 19% te verhogen ten opzichte van 2018.

De belangrijkste oorzaken van de stijging van het vastrecht van de afvalstoffenheffing zijn als volgt:
1. Al jaren zijn er geen kostendekkende tarieven in rekening gebracht en is er, om de afvalbegroting sluitend te maken, telkens een beroep gedaan op de egalisatievoorziening afval. Op deze manier is het saldo in de egalisatievoorziening afval in de afgelopen jaren "teruggegeven" aan de inwoners. De voorziening is echter nu geheel op;
2. De gratis GFT-inzameling, waarvan de kosten in de begroting 2019 zijn opgenomen, leidt tot extra kosten (tussen de € 60.000,- en € 70.000,- per jaar aan extra inzamel- en stortkosten). Dit is inclusief de verminderde opbrengsten, omdat ledigingen in die periode niet in rekening worden gebracht. De gederfde inkomsten worden geschat op circa € 50.000,- per jaar;
3. De verwerkingskosten van de milieustraat zijn enorm toegenomen door veel grotere aangeboden hoeveelheden afval op de milieustraat en hogere prijzen om deze grote hoeveelheden te verwerken. Er bestaat bij de meeste fracties dus zowel een nadelig hoeveelheidsverschil als een nadelig prijsverschil ten opzichte van vorig jaar. Wij verwachten dat de oorzaak hiervan mede de economische groei is;
4. Door het grotere aanbod afval zijn de beheer- en transportkosten van de milieustraat ook toegenomen;
5. Op Prinsjesdag is bekend gemaakt dat de verbrandingsbelasting (milieutoeslag) met ingang van 2019 meer dan verdubbeld wordt (van € 13,21 naar € 31,39 per ton);
6. De opbrengsten uit Plastic, Metaal en Drankenkartons (PMD) en papier nemen af.

  • Riolering: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,1% (Uitgangspuntennotitie 2019-2022) met een extra verhoging van 1,6% om op de lange termijn kostendekkende tarieven te hebben, waarbij de doelstelling is om grote tariefstijgingen in de toekomst te voorkomen.
  • Toeristenbelasting: de tarieven blijven op het niveau van 2018.
  • Hondenbelasting: Raadsbesluit GM2018-032067 (geamendeerd):
    Het tarief voor de hondenbelasting wordt met ingang van 2019 verlaagd van € 55,80 naar € 48,60.
  • Leges: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,1%.

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (OZB)

De gemeente heft op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen.

  • Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak (die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom) bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
  • Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De hoogte van de OZB is afgeleid van de WOZ-waarde (een percentage). Jaarlijks worden nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De aanslagen zijn gebaseerd op de WOZ-waarden met een waardepeildatum die 1 jaar voorafgaand aan het belastingjaar ligt.

De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden (rekening houdend met areaaluitbreiding en waardestijging) van alle onroerende zaken in Geldrop-Mierlo uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB.

Er is geen wettelijk maximum gesteld aan de jaarlijkse stijging van de OZB-tarieven. Er geldt echter wel een macronorm. De macronorm houdt in dat in 2019 voor alle gemeenten samen de opbrengst van de OZB niet hoger mag zijn dan de OZB-opbrengst in 2018, verhoogd met de macronorm. Wanneer gemeenten zich hier collectief niet aan houden, houdt het Rijk zich het recht voor om nadere maatregelen te nemen. In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten is aangegeven dat de woonlasten niet meer verhoogd worden dan met het inflatiepercentage.

In de Gemeentewet is vastgelegd dat gemeenten geen meeropbrengst mogen genereren naar aanleiding van de waardestijging van de onroerende zaken bij een herwaardering. Alleen de areaalontwikkeling en de bovenbeschreven toegestane tariefstijgingen mogen leiden tot een meeropbrengst.

Conform voornoemde regelgeving worden de tarieven voor 2019 bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden en wel zodanig dat uiteindelijk sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst onroerendezaakbelastingen, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Het voorstel voor vaststelling van de tarieven wordt na het vaststellen van de begroting aangeboden aan de raad.

De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2019 (voorlopige stand 31 juli 2018) is als volgt:

2018 2019
Totale waarde woningen 4.251.399.000 4.487.769.000
Totale waarde niet-woningen 611.184.000 617.296.000

De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2019 (voorlopige stand 31 juli 2018) is als volgt:

2019
Eigenaren woning 3.502.100
Eigenaren niet-woning 942.800
Gebruikers niet-woning 695.700

Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten

De gemeente is verplicht huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer en de Verordening Reinigingsheffingen wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn verdeeld in twee componenten:

  • Een vast deel: hiertoe behoren kosten die niet in de invloedssfeer liggen van de individuele inwoners zoals de kosten van de milieustraat, glas-, papier- en plasticinzameling;
  • Een variabel deel: het gaat hier om het zogenaamd “de vervuiler betaalt” principe; hoe vaker iemand zijn rest- en gft-afval aanbiedt, des te hoger de kosten voor deze aanbieder zijn.

Reinigingsrechten worden geheven van niet-woningen (bedrijven) die hebben aangegeven gebruik te maken van de inzameldienst voor huishoudelijke afvalstoffen. Het betreft hier geen bedrijfsafval.

De gemeente Geldrop-Mierlo werkt in de laagbouw met een systeem van afvalverwijdering via grijze (restafval) en groene (GFT) bakken. De hoogte van de heffing hangt naast een vastrecht af van het aantal ledigingen en het volume van de containers waarvoor de belastingplichtige zelf heeft gekozen (gedifferentieerd tarief). Bij de hoogbouw (gestapelde bouw en in het centrum van Geldrop) maken de bewoners en huurders van niet-woningen gebruik van ondergrondse containers. Vanaf 2015 hanteren we weer het diftarsysteem. De hoogte van de heffing bij deze groep bewoners c.q. gebruikers vindt plaats op basis van het aantal keren dat van de ondergrondse container gebruik is gemaakt. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar een inworp van een pedaalemmer zak (25 liter) of een vuilniszak (40 liter).

Geraamde opbrengsten uit afvalstoffenheffing (vast): € 1.958.546,-
Geraamde opbrengsten uit afvalstoffenheffing (variabel): € 1.877.044,-
Totaal: € 3.835.590,-

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel, van waaruit afvalwater direct of indirect via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De kosten voor verbetering, vervanging, beheer en onderhoud van het rioolstelsel worden gedekt uit de rioolheffing. Deze belasting wordt geheven van de gebruikers van woningen en niet-woningen vanwege het lozen van afvalwater en hemelwater op de riolering. De in principe kostendekkende tarieven zijn gebaseerd op het (in voorbereiding zijnde) Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2022.

De prognose in de begroting 2019 van het aantal aansluitingen maal het bestaande tarief bedraagt voor het jaar 2019 € 3.636.200,- (woningen: € 3.198.514,- en niet-woningen: € 437.686,-).

Bij de invoering van de verbrede rioolheffing is de mogelijkheid geboden om naast de kosten van afvalwater ook de kosten van verwerking en afvoer van hemelwater in de rioolheffing te betrekken. Voor het afvoeren van hemelwater zijn en worden ook investeringen gedaan. Het afvalwater heeft een minimaal aandeel in de totale hoeveelheid water die verwerkt/afgevoerd wordt via de riolering. Het overgrote deel betreft hemelwater maar dit moet mede in relatie gezien worden tot het weer. In de komende jaren gaan we veel klimaat adaptieve maatregelen nemen. Hiervoor zijn grote investeringen vereist.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Onderstaande overzichten geven per heffing de totale lasten, de totale baten en het (kosten)dekkendheidspercentage weer.

Dekkendheid afvalstoffenheffing 2019
Lasten afval 3.933.105
Lasten afval, toerekening salaris & overhead 201.858
Lasten afval, kapitaallasten 94.216
Extracomptabele toerekening en BTW 984.456
Dotatie voorziening -
Kosten totaal incl. extracomptabele toerekening en BTW 5.213.635
Baten afval, diversen 1.377.207
Baten afvalstoffenheffing (vast en variabel) 3.835.590
Onttrekking voorziening 838
Baten totaal 5.213.635
Dekkendheid percentage afvalstoffenheffing 100%

 

 

Dekkendheid rioolheffing 2019
Lasten riool 697.622
Lasten riool, toerekening salaris & overhead 458.315
Lasten riool, kapitaallasten 1.445.208
Extracomptabele toerekening en BTW 710.469
Dotatie voorziening 324.586
Kosten totaal incl. extracomptabele toerekening en BTW 3.636.200
Baten rioolrechten 3.636.200
Onttrekking voorziening -
Baten totaal 3.636.200
Dekkendheid percentage rioolheffing 100%

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Wanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Net als de riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven.
Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief. De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie.

Kostendekkendheid leges
Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten gemeenten verplicht inzichtelijk maken dat de tarieven en heffingen hoogstens kostendekkend zijn. De geraamde baten mogen de geraamde lasten niet overschrijden.


Per hoofdstuk is hieronder de kostendekkendheid weergegeven op basis van de geraamde baten en lasten. Hoofdstukken die niet zijn opgenomen in de plaatselijke legesverordening, zijn niet opgenomen in onderstaande tabel(len). Per titel in de legesverordening wordt gestreefd naar maximale kostendekkendheid, ondanks dat jurisprudentie de legesverordening als één geheel ziet en dus de legesverordening als geheel maximaal kostendekkend mag zijn. Tussen afzonderlijke hoofdstukken binnen een titel mag kruissubsidiëring worden toegepast. Opbrengsten uit leges van een bepaald hoofdstuk, mogen kosten binnen een ander hoofdstuk compenseren.

In onderstaande overzichten zijn per hoofdstuk en per titel de totale baten, de totale lasten en het kostendekkendheidspercentage weergegeven. De lasten zijn uitgesplitst in salaris, overhead en directe lasten. Hierbij is rekening gehouden met jurisprudentie over hetgeen wel en niet aan de leges mag worden toegerekend.

De salaris- en overheadlasten in titel 1 zijn toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Op basis van de toegerekende salarislasten is het opslagpercentage voor de overhead bepaald.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 1 Algemene Dienstverlening
Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand   -135.503    141.081    109.465       21.085 50%
Hoofdstuk 2 Reisdocumenten   -71.997    191.467    148.559    82.032 17%
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen   -140.219    151.158    117.284       30.485 47%
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Basisregistratie Personen        -9.290    211.621    164.197             0 2%
Hoofdstuk 7 Bestuursstukken                -         10.077 7.819                - 0%
Hoofdstuk 8 Vastgoedinformatie                -           10.077       7.819                - 0%
Hoofdstuk 9 Overige publiekszaken     -27.871       90.695      70.370       18.389 16%
Hoofdstuk 10 Gemeentearchief                -                -                -                -
Hoofdstuk 11 Huisvestingswet                -                -                -                -
Hoofdstuk 12 Leegstandwet                -                -                -                -
Hoofdstuk 16 Kansspelen        -1.021     10.077  7.819            0 6%
Hoofdstuk 17 Telecommunicatie -36.888 20.154 15.638         0 65%
Hoofdstuk 18 Verkeer en vervoer   -6.643 20.154 15.638       21.194 19%
Hoofdstuk 19 Kinderopvang     0 10.077 7.819                0 0%
Hoofdstuk 20 Diversen        -4.084       60.463       46.913                0 4%
Totaal titel 1   -433.516    927.103  719.340    173.185 24%

De salaris- en overheadlasten in titel 2 zijn (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 8.3 Wonen en Bouwen, waaronder de bouwvergunningen vallen. Ook hier is op basis van de toegerekende salarislasten de overhead bepaald. De baten en lasten binnen titel 2 van de legesverordening hebben voornamelijk betrekking op hoofdstuk 2 en 3, vandaar is vanwege de samenhang besloten alle lasten toe te rekenen aan hoofdstuk 3 binnen titel 2 en is dit niet verder uitgesplitst.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunningen
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen                - - -                -   -
Hoofdstuk 2 Principe verzoek / vooroverleg / beoordeling conceptaanvraag                - - -                -  -
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning   -747.911    495.686    384.603       39.551 81%
Hoofdstuk 4 Vermindering                - - -                -  -
Hoofdstuk 5 Teruggaaf                - - -                -  -
Hoofdstuk 6 lntrekking omgevingsvergunning                - - -                -  -
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project                - - -                -  -
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten                - - -                -  -
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking                - - -                -  -
Hoofdstuk 11 Gefaseerde bouwvergunning, tweede fase                - - -                -  -
Totaal titel 2   -747.911    495.686   384.603       39.551 81%

De salaris- en overheadlasten in titel 3 zijn weer (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Titel 3 is zoals te zien is zeer gericht van omvang.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Hoofdstuk 1 Horeca        -5.105         10.077         7.819                - 29%
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten     -47.987       50.386       39.095         3.299 52%
Hoofdstuk 3 Seksbedrijven                -                -                -                - -
Hoofdstuk 5 Marktstandplaatsen   - 10.077 7.819   - 0%
Hoofdstuk 6 Winkeltijdenwet           -166         10.077         7.819                - 1%
Hoofdstuk 7 ln deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking                -                -                -                - -
Totaal titel 3     -53.258       80.618       62.551         3.299 36%

Overige belastingen

Terug naar navigatie - Overige belastingen

Parkeerbelasting
De huidige parkeertarieven bedragen € 2,80 per dag en € 0,70 per uur.
De geraamde opbrengst van € 413.375,- is het totaal van parkeergelden (€ 319.735,-), verleende parkeervergunningen (€ 52.038,-), leges invalide parkeerkaarten ( € 6.217,-) en de naheffingsaanslagen (€ 35.385,-). Hierbij is rekening gehouden met de aanpassing van de venstertijden (donderdag- en vrijdagavond gratis parkeren) en het tweede uur gratis parkeren.
De tarieven voor de parkeerboete worden opgetrokken naar het wettelijk maximum tarief dat door de minister wordt vastgesteld (Artikel 3.1 van het Besluit Gemeentelijke Parkeerbelastingen). Met uitzondering van de parkeertarieven zijn de baten verhoogd met het inflatiepercentage van 2,1%.

Toeristenbelasting
Het huidige tarief blijft € 1,46 per persoon per overnachting. Het besluit is om dit bedrag niet met het inflatiepercentage te verhogen. De geraamde opbrengst uit toeristenbelasting bedraagt € 476.920,-. De toeristenbelasting wordt beschouwd als een doelbelasting: alle opbrengsten uit toeristenbelasting zetten wij in op het gebied van toerisme en recreatie. Er is een reserve die wordt ingezet ter verbetering van de sector Recreatie en Toerisme. Binnen een werkgroep Recreatie en Toerisme, bestaande uit ondernemers uit de sector, worden projecten gekozen die door de werkgroep tot uitvoering worden gebracht.

Lijkbezorgingsrechten
Een klein deel van de begraafplaats ’t Zand in Geldrop is de algemene begraafplaats van de gemeente. De ontvangen lijkbezorgingsrechten hebben betrekking op deze begraafplaats. De begrote baten uit begraafplaatsrechten bedragen € 1.343,-. De tarieven zijn met het inflatiepercentage van 2,1% verhoogd.

Marktgelden
Marktgelden worden geheven van degene die een standplaats inneemt (of van degene aan wie een standplaats is toegewezen) op de wekelijkse warenmarkt. Het tarief voor de standplaats in 2019 wordt verhoogd met het inflatiepercentage van 2,1%. Het totaal van de geraamde opbrengst (€ 43.243,-) bestaat uit de huur voor de vaste standplaatsen (€ 40.226,-) en doorberekende energiekosten (€ 3.017,-).

Hondenbelasting
De opbrengst uit hondenbelasting (geraamd: € 202.399,-) wordt ingezet voor de uitgaven hondenbeleid en handhaving hondenbeleid. Aan het einde van het jaar wordt het overschot of het tekort op de inkomsten verrekend met de reserve Hondenbeleid. Wanneer de inkomsten hoger zijn geweest dan de uitgaven in een bepaald jaar, dit wordt toegevoegd aan de reserve en andersom. De tarieven voor 2019 zijn ten opzichte van 2018 verlaagd van € 55,80 naar € 48,60.

Reclamebelasting
We heffen reclamebelasting (geraamd: € 95.500,-) in de twee vastgestelde centrumgebieden ten behoeve van de voeding van het ondernemersfonds Geldrop (€ 69.000,-) en Mierlo (€ 26.500,-).

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Met het oog op de administratieve lastenverlichting voor de burgers toetsen wij bij het inlichtingenbureau indien er eerder kwijtschelding is verleend of er geen belemmeringen zijn. Bij geen belemmering verlenen wij automatische kwijtschelding.

De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid:

  • de raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend;
  • de raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan. Het bestaande beleid wordt hiermee voortgezet.

Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:

  • Afvalstoffenheffing;
  • Rioolheffing;
  • Onroerendezaakbelastingen.

De omvang van de begrote kwijtschelding per heffing is:

2019
Begrote kwijtschelding
Afvalstoffenheffing 117.885
Rioolheffing 117.460
Onroerendezaakbelastingen 980

Overzicht tarieven

Terug naar navigatie - Overzicht tarieven

De hiervoor genoemde beleidsuitgangspunten leiden tot de in onderstaande tabel berekende tarieven voor 2019. Ter vergelijking zijn tevens de werkelijke cijfers van 2017 en 2018 opgenomen.

2017 2018 2019
OZB eigenaar woning 0,0818% 0,0803% 0,0781%
OZB eigenaar niet-woning 0,1506% 0,1523% 0,1540%
OZB gebruiker niet-woning 0,1225% 0,1238% 0,1251%
Afvalstoffenheffing vastrecht (per jaar) 93,00 94,00 112,80
Afvalstoffenheffing 80 liter restafval 4,10 4,15 5,10
Afvalstoffenheffing 140 liter restafval 6,90 7,00 8,65
Afvalstoffenheffing 240 liter restafval 11,20 11,30 13,90
Afvalstoffenheffing 25 liter ondergronds 1,50 1,50 1,80
Afvalstoffenheffing 40 liter ondergronds 2,35 2,40 2,95
Afvalstoffenheffing 80 liter gft-afval 2,05 2,05 2,60
Afvalstoffenheffing 140 liter gft-afval 3,45 3,50 4,45
Afvalstoffenheffing 240 liter gft-afval 5,60 5,65 7,25
Rioolheffing < 200 m3 200=""> 169,80 174,60 181,20
Rioolheffing > 200 m3 t/m 500 m3 226,20 232,80 241,20
Rioolheffing > 500 m3 226,20 232,80 241,20
Toeristenbelasting 1,46 1,46 1,46
Hondenbelasting per hond 55,80 55,80 48,60
Hondenbelasting per kennel 236,40 236,40 205,80

Vergelijking buurgemeenten
In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2018 (afgerond op hele euro's).

Son en Breugel Nuenen Eindhoven Best Geldrop-Mierlo
OZB Eig. woning 0.0897% 0.1497% 0.11066% 0.0956% 0.0803%
OZB Eig. niet-woning 0.1454% 0.2320% 0.24238% 0.1733% 0.1523%
OZB Gebr. niet-won. 0.1300% 0.1862% 0.19135% 0.1407% 0.1238%
Afvalstoffenheffing (*) (meerpers.huishouden) 194,00 284,00 231,00 235,00 245,00
Rioolheffing gebruiker 150,00 244,00 199,00 165,00 175,00

(*): Diftar gemeenten worden door het COELO berekend op basis van vastrecht plus een gemiddeld aantal ledigingen (18 maal een grijze container van 140 liter en 7 maal een groene container van 140 liter). De aantallen van het COELO zijn gebaseerd op een landelijk gemiddelde. In de meeste diftar gemeenten is het gemiddelde aantal ledigingen vaak lager (zie hieronder bij Ontwikkeling lokale lastendruk).


Ontwikkeling lokale lastendruk
De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de OZB (voor eigenaren), afvalstoffenheffing en rioolheffing. Onderstaande tabel geeft de omvang van de lokale woonlasten voor een gemiddeld huishouden in de gemeente Geldrop-Mierlo aan. Voor afvalstoffenheffing is hierbij als aanname gehanteerd: 9 ledigingen restafval van 140 liter en 4 ledigingen gft-afval van 140 liter.

Jaar 2017 2018 (*) 2019 (^)
WOZ-waarde 215.000 228.000 239.000
Wijziging WOZ-waarde 2,38% 6,04% 5,00%
OZB 175 183 187
Afvalstoffenheffing 169 171 208
Rioolheffing 170 175 181
Totaal 514 529 576

(*): Werkelijke gegevens 2018.
(^): Inschatting op basis van de op 1-8-2018 bekende gegevens.