Eind 2018 is gestart met een traject van organisatie ontwikkeling. Een traject waarbij nadrukkelijk de verbinding is gemaakt tussen de Strategische visie “Geldrop-Mierlo, een plek met een hart” en het kernakkoord van het college. De strategische visie noemt als kernwaarden voor de organisatie dat wij geloven dat iedereen als mens gezien en behandeld wil worden, dat wij openstaan voor de samenleving waarvan wij deel uitmaken en dat wij doen wat we zeggen en meedenken in oplossingen.
Deze ontwikkelingen vragen om een robuuste, maar flexibele organisatie. Een organisatie die zich aan past aan de ontwikkelingen binnen onze maatschappij. Op 1 april 2020 is de nieuwe structuur van de organisatie een feit geworden. Er zijn 3 afdelingsmanagers benoemd die leiding geven aan de afdelingen Samenleving, Ruimte en Dienstverlening. De afdelingen zijn onderverdeeld in teams en daarvoor zijn 11 teammanagers benoemd die hiërarchische bevoegdheden hebben gekregen. Voor de leidinggevenden zijn ontwikkelingsplannen opgesteld zodat zij zich verder kunnen ontwikkelen conform de visie van de nieuwe organisatie. Op gebied van leiderschap willen we meer vanuit verbinding en vertrouwen werken, de samenwerking opzoeken en eigenaarschap stimuleren. Vooruit kijken, kansen en uitdagingen zien voor de toekomst en weten hoe we daarop kunnen anticiperen. Dit vraagt om vitale teams en medewerkers.
De organisatie veranderen in "Corona-tijd" vraagt veel van de communicatie naar de medewerker. Medewerkers zijn veelal thuis en contacten onderling onderhouden vraagt expliciet aandacht van de leidinggevenden. In 2020 zijn er acties ondernomen om de bestuurlijke planning op te stellen. Inzicht in de werkvoorraad van medewerkers is cruciaal. In 2020 is het concernplan opgesteld. Het concernplan bevat de reguliere werkzaamheden van medewerkers (periodiek terugkerend) en bevat werkzaamheden vanuit projecten, programma's en vanuit het kernakkoord en de meerjarenbegroting. Het concernplan is een dynamisch instrument. Een instrument waar gedurende het jaar keuzes gemaakt kunnen en moeten worden. Dit om betrouwbaar te zijn in de oplevering van zaken en diensten en producten voor de inwoners van onze gemeente en ook voor de gemeenteraad. Het concernplan is ook een belangrijk instrument om de werkvoorraad en daarmee de werkdruk van onze medewerkers acceptabel te houden.
De onderwerpen die in de commissie- en raadsvergaderingen aan de orde moeten komen zijn opgenomen in de bestuurlijke planning. Deze planning zal verder verbeterd moeten worden.
Binnen de organisatieontwikkeling hebben wij een viertal leidende thema’s vastgesteld:
Extern
- Sociaal domein: van transitie naar transformatie
- Sterke, vitale en gezonden wijken
- Benutten economische potentie.
In deze paragraaf "Bedrijfsvoering" richten we ons op het vierde intern gerichte thema: Met focus integraal samenwerken.

De projecten bestaan enerzijds uit projecten die te maken hebben met structuur, procedures en processen en anderzijds uit projecten die gaan over de manier van werken, de cultuur en de vitaliteit van de organisatie. Projecten die elkaar versterken en ook in samenhang worden benaderd.
- Het Project Prioriteiten is ingevuld met het opstellen van het concernplan. Nu dit is gerealiseerd, is het project afgerond. De werkzaamheden gaan over naar de organisatie.
Versimpelen bedrijfsprocessen houdt zich bezig naast het versimpelen, het vindbaarder en duidelijker maken van de processen voor de medewerkers. Door het beschrijven van een werkproces hebben zij in 2020 een aanpak ontwikkeld en een plan van aanpak opgesteld.
- Het project Stoppen met … is besloten enkele onderdelen door te schuiven naar duurzame inzetbaarheid en met dit project te stoppen.
- Anders vergaderen is een project dat efficiënter vergaderen gaat realiseren.
- Het project Projectmatig werken in 2020 zijn de formulieren en methodieken verder uitgewerkt. Nu het concernplan gereed is, zal het project in 2021 inhoudelijk verder in uitvoering worden gebracht.
- In het project Samenwerking secretariaten staat de ondersteuning van de organisatie door de Managent Assistentes centraal. Door de veranderingen in de organisatie is ook hun taak aan verandering onderhevig. In 2020 is de samenwerking uitgebouwd en zijn enkele taken beschreven en herverdeeld onder de medewerksters.
- Het project HRD richt zich op de noodzaak van strategisch opleiden in relatie tot het realiseren van organisatiedoelen. Door het in beeld brengen van de huidige situatie en deze af te zetten tegen de gewenste situatie met betrekking tot kennis en ervaring van medewerkers wordt de "gap" in beeld gebracht. Aan de hand daarvan wordt de opleidingsnoodzaak bepaald. Aan de hand van de resultaten van twee pilots wordt een bruikbaar instrument voor het management ontwikkeld. In 2020 is de eerste pilot afgerond.
- In het kader van het vergroten van de vitaliteit draagt het project duurzame inzetbaarheid, genoemd “BRUIS” (Blij, Relax, Uitdaging, Ik en Samen) medewerkers uit zelf (meer) de regie voor een vitaal leven te pakken. In de coronatijd zijn er diverse activiteiten georganiseerd om medewerkers te verbinden en sportief bezig te zijn, veelal digitaal. Er is aandacht besteed o.a. aan gezonde voeding, goede werkhouding, fotowedstrijden om wandelen onder de aandacht te brengen en een de thuiswerkplek onder de aandacht te brengen. Er worden oefeningen aangeboden om problemen door veelvuldig computergebruik te voorkomen. Digitaal is de cursus energiemanagement georganiseerd. We hopen daarmee ook een bijdrage te leveren aan het terugdringen van het ziekteverzuim. In 2021 wordt het project geëvalueerd.
HRM-beleid
De doelstellingen vanuit het concernplan zijn niet alleen vertaald in afdelings- en teamdoelstellingen maar ook in resultaatafspraken op individueel medewerker niveau. Dit is geborgd in de HR gesprekscyclus. Het aanspreken op vooraf overeengekomen resultaten is daarmee een permanent element in de dialoog tussen leidinggevende en de medewerker. Naast deze intensievere sturing op resultaten is ook geconstateerd dat het nodig is dat enkele elementaire vaardigheden organisatie breed doorontwikkeld moeten worden. Dit om ook in de toekomst de wendbare organisatie te kunnen zijn die we nastreven. We hebben twee, in onze ogen onmisbare, strategische competenties benoemd waar we ons in onze ontwikkelcyclus nadrukkelijk op focussen: Eigenaarschap en Integraliteit. Teammanagers gaan samen met medewerkers investeren op het vergroten van eigenaarschap en verbinding.
Samen met de overige Dommelvallei-organisaties hebben we het proces van de aanbesteding van een arbodienstverlener opgestart. Het huidige contract is verlengd tot 1 januari 2022. Samen met het BIZOB is een marktconsultatie uitgevoerd. Die laat zien dat de maatwerkconstructie (onze eerste optie) niet realistisch is vanwege gebrek aan belangstelling vanuit de markt. Dat betekent dat we inzetten op een vangnet constructie. De feitelijke aanbesteding is voorzien in maart/april 2021.
De datum van invoering van het nieuwe E-HRM systeem is doorgeschoven naar 1 januari 2022. Vanaf dat moment willen we P&O processen en -documenten vergaand gedigitaliseerd hebben. Ook willen een verdere uitrol van de selfservice tool. Eind november is in het kader van de aanbesteding de opdracht gepubliceerd. De gunning is voorzien in Q2 en de implementatie in Q3/Q4 2021.
Wij onderschrijven het gedachtegoed van een inclusieve samenleving en vertaalden dat naar onze organisatie. We merkten echter dat de aard en inhoud van onze functies zich niet gemakkelijk lenen voor het vervullen door werknemers vanuit specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld garantiebanen. We blijven zoeken naar mogelijkheden om ons imago als sociale werkgever concreet vorm te kunnen geven.
Verzuim
Het verzuim is het afgelopen jaar een veelbesproken onderwerp en had in 2020 de volle aandacht van het MT. Dit vanwege het feit dat het verzuimpercentage zich al enkele jaren op een te hoog niveau bevindt en er meer aandacht moest komen voor preventie (het voorkomen van verzuim). Het MT wilde vanuit een brede blik kijken naar verzuim, in plaats van het leggen van de nadruk op uitsluitend ‘ziekte’. Niet iedereen die ziek is verzuimt, en niet iedereen die verzuimt heeft een ziekte. De afweging om wel of niet te verzuimen blijkt veel meer bepaald te worden door sociale omgeving, arbeidswaardering en arbeidsmotivatie dan alleen door ziekte of klachten. Deze ‘andere manier van kijken’ naar het thema verzuim vroeg om aanpassing van de visie op verzuim. Samen met een externe partij is er een verzuimmanagementprogramma opgesteld waarbij deze visie in 2020 verder vormgegeven en geïmplementeerd is. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat de (direct) leidinggevende een cruciale rol vervult in het ‘verzuimgedrag’ van medewerkers.
Een goede (werk)relatie tussen de medewerkers en leidinggevenden is hierbij erg belangrijk. Medewerkers en leidinggevenden zijn gedurende het jaar met elkaar in gesprek over werkvoorraad, werkdruk, inhoud van het werk, regelvrijheid binnen de functie, de balans tussen werk en privé. etc. Tijdens deze gesprekken wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die er zijn om ervoor te zorgen dat er sprake blijft van een fitte, duurzaam inzetbare medewerker.
De visie op verzuim is vertaald naar concrete verwachtingen en gedragingen in de vorm van gedragscodes die besproken zijn met de medewerkers. Het MT heeft targets gesteld en voert een continu dialoog met de teammanagers over de cijfers en aanpak. En alle leidinggevenden zijn getraind in hun vaardigheden om te handelen vanuit deze visie. In de aanpak van verzuim staat de volgende vraag centraal: ‘Is verzuim de beste oplossing?’. Daarbij worden zowel leidinggevenden als medewerkers steeds meer gestimuleerd om tijdig zaken bespreekbaar te maken die van invloed kunnen zijn op het werk en samen de mogelijkheden onderzoeken om verzuim te voorkomen. En dat, als er sprake is van verzuim, het als een gedeelde verantwoordelijkheid wordt gevoeld om samen een duurzame terugkeer naar werk te bewerkstelligen.
De effecten van deze aanpak zijn terug te zien in de cijfers. Waar het gemiddelde verzuimcijfer in het eerste half jaar tussen de 8% en 9,5% lag is het jaar 2020 afgesloten met een jaargemiddelde van 7,33%. Daarmee komt het verzuimcijfer uit onder de target, die voor 2020 op 7,9% vastgesteld was. Vanaf juli is het verzuimcijfer (sterk) dalende naar een gelijkblijvend niveau van ongeveer 5% in de maand. Ook zijn er positieve ontwikkelingen zichtbaar op de kengetallen nulverzuim en meldingsfrequentie. Deze liggen, in tegenstelling tot voorgaande jaren, onder het landelijk gemiddelde van 2019. Blijvende aandacht voor dit thema is cruciaal voor het doorzetten van deze dalende trend. We beseffen dat de positieve effecten van Corona (bijvoorbeeld een grotere regelvrijheid) ook invloed (kunnen) hebben op de cijfers. Daarnaast zijn we er van overtuigd dat de ontwikkelde visie en het ingezette verzuimmanagement een stevige bijdrage hebben in wezenlijke invloed hebben op de gerealiseerde cijfers.
