Begrotingssaldo na autonome ontwikkelingen en nieuw beleid

Begrotingssaldo na autonome ontwikkelingen en nieuw beleid

Terug naar navigatie - Begrotingssaldo na autonome ontwikkelingen en nieuw beleid

Rekening houdend met de autonome ontwikkelingen en nieuw beleid is het begrotingssaldo als volgt:

 

Verloop begrotingssaldo 2020 2021 2022 2023
Vertrekpunt Kadernota -541.201 -613.937 -1.182.819 63.300
Autonome ontwikkelingen 1.794.638 2.405.705 2.990.505 1.619.967
Nieuw beleid -2.325.606 -2.315.359 -1.579.516 -373.209
Amendement A2. Extra middelen Jeugdzorg in 2022 e.v. 0 0 650.000 650.000
Begrotingssaldo vóór dekking uit Algemene Reserve -1.072.169 -523.591 878.170 1.960.058
- waarvan incidenteel 191.656 341.560 1.173.910 4.871
- waarvan structureel -1.263.825 -865.151 -295.740 1.955.187
Verloop begrotingssaldo 2020 2021 2022 2023
Begrotingssaldo vóór dekking uit Algemene Reserve -1.072.169 -523.591 878.170 1.960.058
Dekking ten laste van algemene reserve:
Onttrekking is positief voor de exploitatie, storting is negatief 1.072.169 523.591 -878.170 -650.000
Begrotingssaldo na dekking uit Algemene Reserve 0 0 0 1.310.058
- waarvan incidenteel 1.263.825 865.151 295.740 -645.129
- waarvan structureel -1.263.825 -865.151 -295.740 1.955.187

De laatste jaarschijf (2023) is structureel sluitend. Voor de jaren 2020, 2021 en 2022 is het structurele begrotingssaldo negatief.

De tekorten in 2020 en 2021 worden onttrokken uit de Algemene Reserve. De overschotten in 2022 en 2023 worden gestort in de Algemene Reserve. De onttrekkingen en stortingen zijn niet van invloed op het structurele begrotingssaldo. Rekening houdend met de onttrekkingen die in de afgelopen tijd zijn gedaan en de prognoses moet er € 6.000.000,- worden bijgestort om de Algemene Reserve op het minimum van € 3.500.000,- te houden.

Verloop algemene reserve 2019 2020 2021 2022 2023
Stand per 1 januari 5.171.895 3.500.000 3.500.000 3.500.000 3.496.033
Neg. saldo jaarrekening 2018 -1.479.417 0 0 0 0
Neg. saldo bij MPB 2019-2022 -1.209.687 -489.677 -97.626 0 0
Neg. saldo bij RV Herinrichting Kalander- en Haspelstraat -2.250 -2.208 -2.166 0 0
Neg. saldo bij RV Centrumplan Geldrop 0 0 -13.222 0 0
Neg. saldo bij 1e tussentijdse rapportage 2019 -95.088 -57.540 -72.253 0 0
Pos. (+) of neg. (-) saldo bij Kadernota 2020-2023 1.100.614 8.224 -428.670 -1.182.819 0
Neg. (-) of pos. (+) saldo bij MPB 2020-2023 0 -1.072.169 -523.591 878.170 650.000
Neg. saldo na 2e tussentijdse rapportage 2019 -2.934.487 0 0 0 0
Bijstorten vanuit de Inkomensreserve 2.948.420 1.613.370 1.137.528 300.682 0
Stand per 31 december 3.500.000 3.500.000 3.500.000 3.496.033 4.146.033
Onder het minimum van € 3.500.000,- 0 0 0 -3.967 646.033

Wij stellen voor om de Inkomensreserve volledig aan te wenden om de Algemene Reserve aan te zuiveren (€ 2.948.420,- in 2019, € 1.613.370,- in 2020, € 1.137.528,- in 2021 en € 300.682,- in 2022).

Er resteert dan nog een bedrag van € 3.967,- in 2022. Begrotingstechnisch is de Algemene Reserve in 2022 daarom € 3.967,- lager dan het vastgestelde minimum van € 3.500.000,-.  De werkelijke aanzuivering gebeurt echter elk jaar pas bij het opstellen van de Jaarrekening, op basis van de werkelijke tekorten in dat jaar. Afhankelijk daarvan wordt in de komende jaren bij het opstellen van de Meerjarenbegroting telkens opnieuw bepaald welke bedragen voor aanzuivering gereserveerd moeten worden.

 

Gevolgen voor weerstandsvermogen

Door de volledige aanwending van de Inkomensreserve daalt het weerstandsvermogen van de Algemene Dienst fors. De ratio blijft echter boven de 1, waardoor er geen aanvullende maatregelen nodig zijn.

Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf "Weerstandsvermogen en risicobeheersing" in deze Meerjarenbegroting.

 

Beoordeling provincie

Na vaststelling van de Meerjarenbegroting door de raad beoordeelt de provincie of het begrotingsjaar (2020) of uiterlijk de laatste jaarschijf van de meerjarenraming (2023) reëel en structureel in evenwicht is. Daarbij mag er geen sprake zijn van een opschuivend meerjarenperspectief. Hiermee wordt bedoeld dat het niet is toegestaan om ieder jaar een Meerjarenbegroting aan te bieden waarbij uitsluitend de laatste jaarschijf in evenwicht is. Reëel evenwicht houdt in dat de ramingen volledig, realistisch en haalbaar zijn. Structureel evenwicht houdt in dat de structurele lasten worden gedekt door structurele baten.

In de Meerjarenbegroting van vorig jaar sloot de begroting reëel en structureel voor de jaren 2021 en 2022. In deze Meerjarenbegroting geldt dit uitsluitend voor jaar 2023.