Lokale heffingen

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij het heffen en invorderen van belastingen zijn wij onder meer gebonden aan:

  • de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR);
  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb), inclusief de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
  • de Invorderingswet 1990;
  • de Gemeentewet;
  • diverse uitvoeringsbesluiten.

De wet geeft duidelijke kaders aan voor de heffing, invordering en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het maken van uitzonderingen op de regels uit de wetgeving is niet toegestaan, dit om rechtsongelijkheid voor de burger te voorkomen.

Het tarievenbeleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • Geen algemene lastenstijging. De gemiddelde lasten voor de burger mogen niet meer toenemen dan de inflatiecorrectie (*);
  • Streven naar kostendekkendheid in de tariefstelling voor leges en retributies;
  • Het profijtbeginsel bij de overige heffingen hanteren.

(*): In deze Meerjarenbegroting is besloten om af te wijken van dit uitgangspunt en de OZB in 2020, 2021 en 2022 met 3% per jaar extra te verhogen. Het betreft hier nieuw beleid (zie: activiteitenplan). 

In overeenstemming met de uitgangspunten worden de tarieven over 2020 als volgt aangepast:

  • OZB: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,5% (Kadernota 2020-2023). Daarnaast is er rekening mee gehouden dat de totale opbrengst niet beïnvloed wordt door de gemiddelde WOZ-waardestijging of -daling van de objecten. Bij de berekening van de opbrengst is uitgegaan van een jaarlijkse areaaluitbreiding. Zoals hierboven aangegeven zijn de tarieven extra verhoogd met 3%.
  • Afval: het vastrecht te verhogen van € 112,80 naar € 128,88 en het variabele tarief voor de ledigingen met gemiddeld 3% te verhogen ten opzichte van 2019. De belangrijkste oorzaken van de stijging van het vastrecht van de afvalstoffenheffing zijn als volgt:
    1. Al jaren zijn er geen kostendekkende tarieven in rekening gebracht en is er, om de afvalbegroting sluitend te maken, telkens een beroep gedaan op de egalisatievoorziening Afval. Op deze manier is het saldo in de egalisatievoorziening Afval in de afgelopen jaren "teruggegeven" aan de inwoners. De voorziening is echter nu geheel op. Over 2018 was er een tekort van bijna € 1 miljoen. Dit is bekostigd uit de Algemene Reserve. Dit heeft geleid tot een fikse verhoging van de tarieven vanaf 2019. Deze hogere tarieven werken ook door in 2020;
    2. De kosten van Cure (personeel, transport en verwerking) zijn gemiddeld met 2% verhoogd ten opzichte van de begrotingswijziging 2019. Dit geldt niet voor de vergoeding voor PMD. Deze wordt € 68.000,- lager geraamd;
    3. Een flinke stijging wordt verwacht van de kosten voor kwijtschelding (van € 117.000,- naar € 183.000,-).
  • Riolering: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,5% (Kadernota 2020-2023) met een extra verhoging van 1,75% om op de lange termijn kostendekkende tarieven te hebben, waarbij de doelstelling is om grote tariefstijgingen in de toekomst te voorkomen.
  • Toeristenbelasting: de tarieven blijven op het niveau van 2019.
  • Hondenbelasting: het tarief verhogen met het inflatiepercentage van 2,5% (Kadernota 2020-2023).
  • Leges: de tarieven verhogen met het inflatiepercentage van 2,5% (Kadernota 2020-2023).

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Terug naar navigatie - Onroerendezaakbelastingen (OZB)

De gemeente heft op grond van artikel 220 van de Gemeentewet twee directe belastingen op de onroerende zaken die binnen de gemeente liggen, de zogenaamde onroerendezaakbelastingen.

  • Een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak (die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom) bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
  • Een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

De hoogte van de OZB is afgeleid van de WOZ-waarde (een percentage). Jaarlijks worden nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De aanslagen zijn gebaseerd op de WOZ-waarden met een waardepeildatum die 1 jaar voorafgaand aan het belastingjaar ligt.

De maximaal verwachte opbrengst OZB wordt als percentage van de totale WOZ-waarden (rekening houdend met areaaluitbreiding en waardestijging) van alle onroerende zaken in Geldrop-Mierlo uitgedrukt. Dit percentage is bepalend voor de hoogte van elke individuele aanslag OZB.

Conform voornoemde regelgeving worden de tarieven voor 2020 bijgesteld aan de hand van de ontwikkeling van de nieuwe WOZ-waarden en wel zodanig dat uiteindelijk sprake is van een gelijkblijvend niveau van de opbrengst onroerendezaakbelastingen, exclusief de areaaluitbreiding en de tariefaanpassing. Het voorstel voor vaststelling van de tarieven wordt na het vaststellen van de begroting aangeboden aan de raad.

De inschatting van de totale WOZ-waarde voor 2020 (voorlopige stand 1 september 2019) is als volgt:

2020 2021
Totale waarde woningen 4.904.500.000 5.228.300.000
Totale waarde niet-woningen 618.000.000 618.000.000

De belastingcapaciteit heeft een relatie met de inkomsten die een gemeente ontvangt via het gemeentefonds. Hoeveel geld een individuele gemeente uit het gemeentefonds krijgt, hangt namelijk af van de kenmerken en de belastingcapaciteit van de gemeente. De belastingcapaciteit geeft aan hoeveel belasting een gemeente jaarlijks kan innen. Het aandeel van een gemeente in het gemeentefonds is kleiner naarmate het vermogen om belastingen te heffen groter is. Het gaat hier om de WOZ-waarde van onroerende zaken in de gemeente, berekend tegen één voor alle gemeenten gelijk tarief. 

In onderstaande tabel geven we de korting op het gemeentefonds weer ten opzichte van werkelijke opbrengst. We doen dit op basis van de waarde 1-1-2019, omdat deze waarde de laatst vastgestelde is.

Belastingsoort Waarde Ons tarief Opbrengst Kortingstarief Korting Saldo
OZB eigenaren woningen 4.904.500.000 0,0778% 3.815.701 0,07512% 3.684.260 131.441
OZB gebruikers niet-woningen 588.500.000 0,1308% 769.758 0,08890% 523.177 246.582
OZB eigenaren niet-woningen 618.000.000 0,1610% 994.980 0,11032% 681.778 313.202
5.580.439 4.889.215 691.225

De begrote opbrengsten uit OZB zijn voor 2020 als volgt:

2021
Eigenaren woning 4.114.800
Eigenaren niet-woning 1.059.900
Gebruikers niet-woning 769.400

Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten

De gemeente is verplicht huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Op grond van artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer en de Verordening Reinigingsheffingen wordt afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente verplicht is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De tarieven van de afvalstoffenheffing zijn verdeeld in twee componenten:

  • Een vast deel: hiertoe behoren kosten die niet in de invloedssfeer liggen van de individuele inwoners, zoals de kosten van de milieustraat, glas-, papier- en plasticinzameling;
  • Een variabel deel: het gaat hier om het zogenaamde “vervuiler betaalt” principe; hoe vaker iemand zijn/haar rest- en gft-afval aanbiedt, des te hoger de kosten voor deze aanbieder zijn.

Reinigingsrechten worden geheven van niet-woningen (bedrijven) die hebben aangegeven gebruik te maken van de inzameldienst voor huishoudelijke afvalstoffen. Het betreft hier geen bedrijfsafval.

De gemeente Geldrop-Mierlo werkt in de laagbouw met een systeem van afvalverwijdering via grijze (restafval) en groene (GFT) bakken. De hoogte van de heffing hangt naast een vastrecht af van het aantal ledigingen en het volume van de containers waarvoor de belastingplichtige zelf heeft gekozen (gedifferentieerd tarief). Bij de hoogbouw (gestapelde bouw en in het centrum van Geldrop) maken de bewoners en huurders van niet-woningen gebruik van ondergrondse containers. Vanaf 2015 hanteren we weer het diftarsysteem. De hoogte van de heffing bij deze groep bewoners c.q. gebruikers vindt plaats op basis van het aantal keren dat van de ondergrondse container gebruik is gemaakt. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar een inworp van een pedaalemmer zak (25 liter) of een vuilniszak (40 liter).

Geraamde opbrengsten uit afvalstoffenheffing (vast): € 2.234.680,-
Geraamde opbrengsten uit afvalstoffenheffing (variabel): € 1.856.275,-
Totaal: € 4.090.955,-

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een rioolheffing geheven. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel, van waaruit afvalwater direct of indirect via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

De kosten voor verbetering, vervanging, beheer en onderhoud van het rioolstelsel worden gedekt uit de rioolheffing. Deze belasting wordt geheven van de gebruikers van woningen en niet-woningen vanwege het lozen van afvalwater en hemelwater op de riolering. De in principe kostendekkende tarieven zijn gebaseerd op het (in voorbereiding zijnde) Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2022.

Geraamde opbrengsten uit rioolheffing (woningen): € 3.366.212,-
Geraamde opbrengsten uit rioolheffing (niet-woningen): € 509.543,-
Totaal: € 3.875.755,-

Bij de invoering van de verbrede rioolheffing is de mogelijkheid geboden om naast de kosten van afvalwater ook de kosten van verwerking en afvoer van hemelwater in de rioolheffing te betrekken. Voor het afvoeren van hemelwater zijn en worden ook investeringen gedaan. Het afvalwater heeft een minimaal aandeel in de totale hoeveelheid water die verwerkt/afgevoerd wordt via de riolering. Het overgrote deel betreft hemelwater, maar dit moet mede in relatie gezien worden tot het weer. In de komende jaren gaan we veel klimaat adaptieve maatregelen nemen. Hiervoor zijn grote investeringen vereist.

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid afvalstoffenheffing en rioolheffing

Onderstaande overzichten geven per heffing de totale lasten, de totale baten en het (kosten)dekkendheidspercentage weer.

Dekkendheid afvalstoffenheffing 2020
afval taakveld 7.3
Lasten milieustraat 1.187.932
Lasten overige afvalstromen 2.971.304
Kapitaallasten 96.519
Mutatie voorziening -464
Totaal kosten afval taakveld 7.3 4.255.291
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden
Overhead taakveld 0.4 83.419
Kwijtschelding taakveld 6.3 185.000
Straatreiniging taakveld 2.1 75.332
BTW taakveld 0.11* 846.868
Totaal toerekenbaar 1.190.619
Totaal lasten 5.445.910
Baten afvalstoffenheffing taakveld 7.3 4.090.955
Baten milieustraat 614.306
Baten overige afvalstromen 740.649
Baten totaal 5.445.910
Dekkendheidpercentage afval 100%

* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229B van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het BTW compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de BTW compenseerbaar en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.

Dekkendheid rioolheffing 2021
Riolering taakveld 7.2
Beheer en onderhoud riolering 1.108.722
Kapitaallasten 1.039.146
Mutatie voorziening 79.393
Totaal kosten riolering taakveld 7.2 2.227.262
Toerekenbare kosten vanuit andere taakvelden
Overhead taakveld 0.4 291.280
Kwijtschelding taakveld 6.3 136.000
Straatreiniging taakveld 2.1 177.810
Watertaken taakveld 5.7 187.062
Btw taakveld 0.11* 1.009.435
Totaal toerekenbaar 1.801.587
Totaal lasten 4.028.849
Opbrengst riolering taakveld 7.2 4.028.849
Baten totaal 4.028.849
Dekkendheidpercentage riool 100%

* De omzetbelasting rekenen we conform artikel 229B van de gemeentewet toe. Deze toerekening is het gevolg van de invoering van het BTW compensatiefonds in 2003. Vanaf dat moment werd de BTW compenseerbaar en werd tegelijkertijd een uitname uit het gemeentefonds gedaan.

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Wanneer de gemeente een bepaalde dienst levert, kunnen daarvoor leges worden geheven. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld in de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening. Net als de riool- en afvalstoffenheffing moeten de tarieven dusdanig worden vastgesteld dat de geraamde baten niet boven de geraamde lasten uitkomen. Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals voor reisdocumenten, moet rekening gehouden worden met van rijkswege gestelde maximumtarieven.
Er mag geen winst gemaakt worden. Voor deze heffingen wordt gestreefd naar een 100% kostendekkend tarief. De verschillende leges die worden geheven, worden in principe jaarlijks verhoogd met de daarvoor geldende inflatiecorrectie.

Kostendekkendheid leges
Op grond van het besluit van 5 maart 2016 in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten gemeenten verplicht inzichtelijk maken dat de tarieven en heffingen hoogstens kostendekkend zijn. De geraamde baten mogen de geraamde lasten niet overschrijden.

Per hoofdstuk is hieronder de kostendekkendheid weergegeven op basis van de geraamde baten en lasten. Hoofdstukken die niet zijn opgenomen in de plaatselijke legesverordening, zijn niet opgenomen in onderstaande tabel(len). Per titel in de legesverordening wordt gestreefd naar maximale kostendekkendheid, ondanks dat jurisprudentie de legesverordening als één geheel ziet en dus de legesverordening als geheel maximaal kostendekkend mag zijn. Tussen afzonderlijke hoofdstukken binnen een titel mag kruissubsidiëring worden toegepast. Opbrengsten uit leges van een bepaald hoofdstuk, mogen kosten binnen een ander hoofdstuk compenseren.

In onderstaande overzichten zijn per hoofdstuk en per titel de totale baten, de totale lasten en het kostendekkendheidspercentage weergegeven. De lasten zijn uitgesplitst in salaris, overhead en directe lasten. Hierbij is rekening gehouden met jurisprudentie over hetgeen wel en niet aan de leges mag worden toegerekend.

De salaris- en overheadlasten in titel 1 zijn toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Op basis van de toegerekende salarislasten is het opslagpercentage voor de overhead bepaald.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 1 Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand -138.891 143.239 112.672 21.085 50%
Hoofdstuk 2 Reisdocumenten -119.649 194.396 152.912 - 34%
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen -184.865 153.471 120.720 30.485 61%
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Basisregistratie personen -9.553 214.859 169.008 - 2%
Hoofdstuk 7 Bestuursstukken - 10.231 8.048 - 0%
Hoofdstuk 8 Vastgoedinformatie - 10.231 8.048 - 0%
Hoofdstuk 9 Overige publiekszaken -28.567 92.082 72.432 18.389 16%
Hoofdstuk 10 Gemeentearchief - - - - -
Hoofdstuk 11 Huisvestingswet - - - - -
Hoofdstuk 12 Leegstandwet - - - - -
Hoofdstuk 16 Kansspelen -1.047 10.231 8.048 - 6%
Hoofdstuk 17 Telecommunicatie, kabels en leidingen -37.810 20.463 16.096 21.194 65%
Hoofdstuk 18 Verkeer en vervoer -6.809 20.463 16.096 - 19%
Hoofdstuk 19 Kinderopvang - 10.231 8.048 - 0%
Hoofdstuk 20 Diversen -4.186 61.388 48.288 - 4%
Totaal titel 1 -531.377 941.285 740.416 91.153 32%

De salaris- en overheadlasten in titel 2 zijn (voornamelijk) toegerekend vanuit het taakveld 8.3 Wonen en Bouwen, waaronder de bouwvergunningen vallen. Ook hier is op basis van de toegerekende salarislasten de overhead bepaald. De baten en lasten binnen titel 2 van de legesverordening hebben voornamelijk betrekking op hoofdstuk 2 en 3, vandaar is vanwege de samenhang besloten alle lasten toe te rekenen aan hoofdstuk 3 binnen titel 2 en is dit niet verder uitgesplitst.

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunningen
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen - - - - -
Hoofdstuk 2 Principe verzoek / vooroverleg / beoordeling conceptaanvraag - - - - -
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning -766.609 432.302 340.049 43.255 94%
Hoofdstuk 4 Vermindering - - - - -
Hoofdstuk 5 Teruggaaf - - - - -
Hoofdstuk 6 lntrekking omgevingsvergunning - - - - -
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project - - - - -
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten - - - - -
Hoofdstuk 10 Sloopmelding - - - - -
Hoofdstuk 11 In deze titel niet benoemde beschikking - - - - -
Totaal titel 2 -766.609 432.302 340.049 43.255 94%

De salaris- en overheadlasten in titel 3 zijn voornamelijk toegerekend vanuit het taakveld 0.2 Burgerzaken. 

Baten Salaris Overhead Lasten Percentage
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Hoofdstuk 1 Horeca -5.233 10.231 8.048 - 29%
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten -10.466 51.157 40.240 2.533 11%
Hoofdstuk 3 Seksbedrijven - - - - -
Hoofdstuk 4 Splitsingsvergunning woonruimte - - - - -
Hoofdstuk 5 Marktstandplaatsen - 10.231 8.048 - 0%
Hoofdstuk 6 Winkeltijdenwet - 10.231 8.048 - 0%
Hoofdstuk 7 ln deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking - - - - -
Totaal titel 3 -15.698 81.851 64.384 2.533 11%

Overige belastingen

Terug naar navigatie - Overige belastingen

Parkeren
De huidige parkeertarieven bedragen € 2,80 per dag en € 0,70 per uur. De geraamde opbrengst van € 413.459,- is het totaal van parkeergelden (€ 381.067,-), leges invalide parkeerkaarten (€ 6.372,-) en de naheffingsaanslagen (€ 26.020,-). Hierbij is rekening gehouden met de aanpassing van de venstertijden (donderdag- en vrijdagavond gratis parkeren) en het tweede uur gratis parkeren. De tarieven voor de parkeerboete worden opgetrokken naar het wettelijk maximum tarief dat door de minister wordt vastgesteld (Artikel 3.1 van het Besluit Gemeentelijke Parkeerbelastingen). Met uitzondering van de parkeertarieven zijn de baten verhoogd met het inflatiepercentage van 2,5%.

Toeristenbelasting
Het huidige tarief blijft € 1,46 per persoon per overnachting. Het besluit is om dit bedrag niet met het inflatiepercentage te verhogen. De geraamde opbrengst uit toeristenbelasting bedraagt € 596.920,-. De toeristenbelasting wordt beschouwd als een doelbelasting: alle opbrengsten uit toeristenbelasting zetten wij in op het gebied van toerisme en recreatie. Er is een reserve die wordt ingezet ter verbetering van de sector Recreatie en Toerisme. Binnen een werkgroep Recreatie en Toerisme, bestaande uit ondernemers uit de sector, worden projecten gekozen die door de werkgroep tot uitvoering worden gebracht.

Hondenbelasting
De opbrengst uit hondenbelasting (geraamd: € 207.459,-) wordt ingezet voor de uitgaven hondenbeleid en handhaving hondenbeleid. Aan het einde van het jaar wordt het overschot of het tekort op de inkomsten verrekend met de reserve Hondenbeleid. Wanneer de inkomsten hoger zijn geweest dan de uitgaven in een bepaald jaar, dit wordt toegevoegd aan de reserve en andersom. De tarieven voor 2020 zijn verhoogd met het inflatiepercentage (2,5%). 

Reclamebelasting
We heffen reclamebelasting (geraamd: € 100.686,-) in de twee vastgestelde centrumgebieden ten behoeve van de voeding van het ondernemersfonds Geldrop en Mierlo.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

De gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. Met het oog op de administratieve lastenverlichting voor de burgers toetsen wij bij het inlichtingenbureau indien er eerder kwijtschelding is verleend of er geen belemmeringen zijn. Bij geen belemmering verlenen wij automatische kwijtschelding.

De kwijtscheldingsregels zijn vastgelegd in de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeente heeft, als gevolg van artikel 255 van de Gemeentewet, slechts op 2 onderdelen beleidsvrijheid:

  • de raad kan bepalen dat er helemaal geen dan wel gedeeltelijke kwijtschelding wordt verleend;
  • de raad kan regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.

Op grond van het laatste onderdeel heeft de gemeente gekozen voor het voor 100% meenemen van de kosten van bestaan. Het bestaande beleid wordt hiermee voortgezet.

Kwijtschelding kan worden aangevraagd voor de volgende heffingen:

  • Afvalstoffenheffing;
  • Rioolheffing.

De omvang van de begrote kwijtschelding per heffing is:

Begrote kwijtschelding 2021
Afvalstoffenheffing 185.000
Rioolheffing 136.000

Overzicht tarieven

Terug naar navigatie - Overzicht tarieven

De hiervoor genoemde beleidsuitgangspunten leiden tot de in onderstaande tabel berekende tarieven voor 2019. Ter vergelijking zijn tevens de werkelijke cijfers van 2017 en 2018 opgenomen.

2019 2020 2021
OZB eigenaar woning 0,0781 0,0778% 0,0788%
OZB eigenaar niet-woning 0,1540% 0,1610% 0,1728%
OZB gebruiker niet-woning 0,1251% 0,1308% 0,1404%
Afvalstoffenheffing vastrecht (per jaar) 112,80 128,80 135,00
Afvalstoffenheffing 80 liter restafval 5,10 5,25 5,40
Afvalstoffenheffing 140 liter restafval 8,65 8,90 9,15
Afvalstoffenheffing 240 liter restafval 13,90 14,30 14,70
Afvalstoffenheffing 25 liter ondergronds 1,80 1,85 1,91
Afvalstoffenheffing 40 liter ondergronds 2,95 3,05 3,14
Afvalstoffenheffing 80 liter gft-afval 2,60 2,70 2,78
Afvalstoffenheffing 140 liter gft-afval 4,45 4,60 4,73
Afvalstoffenheffing 240 liter gft-afval 7,25 7,45 7,66
Rioolheffing kleiner dan of gelijk aan 200 m³ 181,20 188,40 194,40
Rioolheffing > 200 m³ t/m 500 m³ 241,20 251,40 259,20
Rioolheffing > 500 m³ 241,20 251,40 259,20
Hondenbelasting per hond 48,60 49,80 51,24
Hondenbelasting per kennel 205,80 211,20 217,32

Vergelijking buurgemeenten
In onderstaande tabel worden de eenheden gebruikt die het COELO toepast voor het bepalen van de woonlasten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gegevens over 2019 (afgerond op hele euro's).

Son en Breugel Nuenen Eindhoven Best Geldrop-Mierlo
OZB Eigenaar woning 0,0881% 0,1332% 0,11677% 0,0906% 0,0778%
OZB Eigenaar niet-woning 0,1649% 0,2274% 0,30156% 0,1922% 0,1610%
OZB Gebruiker niet-woning 0,1407% 0,1826% 0,21892% 0,1543% 0,1308%
Afvalstoffenheffing (*) (meerpersoonshuishouden) 217 354 319 263 321
Rioolheffing 133 204 144 172 188

(*): Diftar gemeenten worden door het COELO berekend op basis van vastrecht plus een gemiddeld aantal ledigingen (18 maal een grijze container van 140 liter en 7 maal een groene container van 140 liter). De aantallen van het COELO zijn gebaseerd op een landelijk gemiddelde. In de meeste diftar gemeenten is het gemiddelde aantal ledigingen vaak lager (zie hieronder bij Ontwikkeling lokale lastendruk).


Ontwikkeling lokale lastendruk
De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de OZB (voor eigenaren), afvalstoffenheffing en rioolheffing. Onderstaande tabel geeft de omvang van de lokale woonlasten voor een gemiddeld huishouden in de gemeente Geldrop-Mierlo aan. Voor afvalstoffenheffing is hierbij als aanname gehanteerd: 9 ledigingen restafval van 140 liter en 4 ledigingen gft-afval van 140 liter.

Jaar 2019 2020 2021*
WOZ-waarde 241.000 256.000 271.000
Wijziging WOZ-waarde 6,64% 6,22% 5,86%
OZB 188 199 214
Afvalstoffenheffing 208 227 236
Rioolheffing 181 188 194
Totaal 577 614 644
Lastenontwikkeling 6,4% 4,9%

(*): Werkelijke gegevens 2019.

(^): Inschatting op basis van de op 1-9-2019 bekende gegevens.